-3-
10. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een verordening op de heffing van opcenten
op de hoofdsom der personele belasting.
Voorgesteld wordt voor het jaar 1965/66 hetzelfde aantal opcenten (150) te heffen, als voor het afge
lopen jaar 1964/65 is geheven.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
11. Voorstel van burgemeester en wethouders tot beschikbaarstelling van een krediet voor buitenschilderwerk
aan een aantal woningwetwoningen en tot onderhandss aanbesteding van het werk.
Het werk betreft 21 woningen. De Fa. Bruglemans is bereid dit werk voor 3.552,— te verrichten.
De kosten kunnen bestreden worden uit het onderhoudsfonds. De voorzitter zegt dat er nauwlettend op zal
worden toegezien, dat correct werk wordt geleverd, voor zover dit voor deze prijs mogelijk is.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
12. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan van een gemeenschappelijke regeling tot stich
ting en exploitatie van een regionaal woonwagenkamp in Westelijk Noord-Brabant.
De voorzitter noemt dit voorstel een duur voorstel. Bij de voorgestelde regeling kunnen de woonwagens
naar het regionaal woonwagenkamp worden verwezen. Niet de eigen gemeente - het eigen voordeel - maar de
streekgedachte praevaleert. De gemeente heeft zelf wel een woonwagenkampje, maar hier is geen enkele
voorziening op, en hebben we de afgelopen jaren weinig van het woonwagenprobleem gemerkt, thans Jjopen
we, als wij niet meedoen, de risico om als uitwijkgemeente te gaan gelden.
De heer van der Horst merkt op dat het regionaal woonwagenkamp maximaal 70 woonwagen kan hebben, en
vraagt waar dan de overige blijven.
De voorzitter zegt, dat de woonwagens rustig naar dit kamp kunnen worden verwezen en dan mogelijk van
daar naar een ander kamp worden verwezen. Breda heeft ook een regionaal woonwagenkamp. Vast staat dat
dan de gemeente als gemeente geen woonwagenkamp behoeft te hebben.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
13. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de begrotingen 1964.
De dienst 1964 sluit op 30 juni 1965. Het betreft de slotwijziging der begroting 1964.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
1** Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de begroting 1965.
De commissie van onderzoek heeft op 16 juni 1965 deze begroting onderzocht. Het verslag ligt bij de
stukken ter inzage. Hierbij zijn een paar algemene opmerkingen gemaakt en een paar vragen gesteld. De
voorzitter wil hier op deze vragen antwoord geven.
"at de restitutie van gelden door het Hoogheemraadschap "De Brabantse Bandijk" betreft zegt hij deze
vraag volmondig met ja te kunnen beantwoorden. Wat de afbraak van de noodwoningen in de Dwarsstraat be
treft, daarmede is het Rijk accoord gegaan. In 1962 zijn in de St. Janstraat 3 krotwoningen afgebroken
en 1 woning waarin zeer veel en goed hout zat. Dit heeft toen 729,- opgebracht.
Hat de afrekening rijkssubsidie bij het Sociaal Cultureel Centrum betreft, waren er op dat moment in de
commissie-vergadering alleen maar de principiële toezeggingen en ook nu is nog niet meer bekend. Hij
vindt het verstandig nog even te wachten en dan orde op zaken te stellen.
Vervolgens vraagt de voorzitter wie der leden het woord verlangt en of er algemene beschouwingen zijn.
De heer van Vlimmeren wil nog even terug komen op de afbraak van de noodwoningen en de afbraak van de
woningen in de St. Janstraat. Bij deze laatsten was een woning met bijzonder goed hout. Dit hout moest
terug naar de gemeente en was niet voor de aannemer. De afbraak heeft nog 225,-- opgebracht. Er waren
ook goede ijsselstenen en dakpannen. Hij wil hiermede op het ogenblik volledig accoord gaan en vindt het
niet zo netjes van de aannemer van de noodwoningen tegen hem te zeggen dat hij graag 100,— per noodwo
ning had willen geven, dat had dan 600,— en 300,— van het slopen op kunnen brengen. Hij kan zich
nu met 300,— voor de Dwarsstraat verenigen.
Hat de teruggaaf van belasting door de Bandijk betreft, daar heeft hij in de begroting niets van kunnen
vinden. De voorzitter antwoordt dat de 35$ inmiddels zijn ontvangen, maar dat deze post nog geraamd moet
worden.
Verder merkt de heer van Vlimmeren op dat op post 374 sub g der begroting totale raming 1.863,— niet
overeenstemt met de memorie van toelichting. Hierin zit een verschil van 392,—. De voorzitter zegt dat
de begrotingscijfers goed zijn, doch de memorie van toelichting abusievelijk de cijfers van 1964 ver
meldt. Het verschil zit in de opstelling van de cijfers, in feite verandert er niets.
De heer van Vlimmeren zegt dat, zoals uit het verslag der commissie blijkt, de wenselijkheid naar voren