De voorzitter deelt mede dat hierover alles in extens» te vinden is aan het slot van het eindrapport van de Commissaris der Koningin. De bedoeling is om tot goede verhoudingen te komen, deze te bevorde ren of terug te krijgen. De heer van Tilburg heeft eveneens op 8 april gevraagd een volledig overzicht te krijgen van de kwestie vlasstichting, met name: 1. Wat is de reden geweest dat burgemeester en wethouders de administrateur van de vlasstichting met 3 bestuursleden heeft ontslagen? De voorzitter zegt, dat blijkens het memorandum in de op 10 maart 1964 onder leiding van de bemidde laar de heer Friederich gehouden "hearing" een oordeel gegeven is over die ontslagen daar staan ook de motieven bij. De voorzitter meent dat de administrateur is ontslagen wegens het voeren van een ander financieel be leid dan door burgemeester en wethouders gedacht is en de bestuursleden wegens het niet naleven van de statuten. 2. Waarom hebben deze ontslagen personen zich niet neergelegd bij dit ontslag? De voorzitter zegt, dat zij, naar hij het ziet, de aandacht meer op de bemiddeling hebben gericht dan op het ontslag. 3. Waarom moesten er zgn. bemiddelaars worden benoemd door de Commissaris der Koningin? De voorzitter verwijst naar het eindrapport van de Commissaris der Koningin blz. 3. 4. Is het zo dat de bemiddelaars de ontslagen personen de hand boven het hoofd houden? De voorzitter zegt dat dit niet in het eindrapport van de Commissaris der Koningin staat en bepaald niet in het memorandum van burgemeester en wethouders. 5. En zo ja, is het gemeentebestuur bereid zich met alle kracht hiertegen te verzetten? De voorzitter zegt dat burgemeester en wethouders uiteindelijk de bemiddeling hebben opgezegd, omdat zij de datum van overgang van Stichting naar Coöperatie graag door hen zelf bepaald zagen. De heer van der Horst vindt de antwoorden zeer beknopt; hij heeft hier meer van verwacht en wil nog graag de volgende vragen stellen: 1. De afgeloste lening is rond 14.000, van de administrateur is 19.000,— geleend, daarom was de aflossing toch niet mogelijk? 2. Er is in de krant veel te doen geweest over politiek; door wie is de vlaskwestie in de politiek betrok ken? 3. Toen de ontslagen juist waren, waarom is de bemiddeling toen niet beëindigd? 4. Wat bedoelde debemiddeling ermede dat de verhoudingen vertroebeld waren? Dit is toch wel overdreven? 5. Waarom staat in het rapport van het Accountantskantoor üielenga dat omtrent de jaarstukken over 1962 geen positief goedkeurend oordeel kon worden uitgesproken, terwijl de zaak toch keurig in orde was? 6. lias het gehele bestuur van de Vlasstichting op 2 oktober in 's-Hertogenbosch voor omzetting van Stich ting tot Coöperatie op korte termijn? 7. Wanneer wisten de bemiddelaars, dat de goedkeuring van burgemeester en wethouders niet meer nodig was voor deze omzetting? De voorzitter zegt te zullen trachten een zo goed mogelijk antwoord te geven. ad. 1. Uit het accountantsrapport Wieleriga blijkt dat aflossing van het restant lening Werkfondsplan in feite niet mogelijk was; dit is gedaan om het financieel belang van de gemeente op te heffen, ad. 2. Dit is voor zijn tijd; hij gelooft dat het al dan niet in de politieke sfeer betrekken wel belang rijk is, voor de heer van der Horst, maar voor het algemeen belang niet direct, ad. 3. Spreker gelooft dat er verschil van inzicht was. Vóór dit ontslag was er het verzoek om bemiddeling die later door de Commissaris der Koningin persoonlijk overgenomen is, dit staat los van het ontslag De heer van der Horst merkt op dat de ontslagen toch juist waren. De voorzitter antwoordt dat er een onderscheid is; de ontslagen en de bemiddeling zijn twee verschillende zaken. In het belang van de goede gang van zaken is de bemiddeling tot het eind toe volgehouden, ad. 4. Er is bedoeld, dat de verhouding tussen het college en de vlasstichting niet zo prettig was. Ge vreesd werd, dat deze verstandhouding door zou werken in het gehele maatschappelijk leven; de Com missaris der Koningin was daarover bezorgd en van mening dat dit niet mocht gebeuren, ad. 5. Er is een zekere contradictie. Het accountantskantoor Wielenga verklaart dat h.i. niet gebleken is van onjuisheden in de administratie. Door aard en omvang van de organisatie in het algemeen hebben zij het moeilijk gevonden de jaarstukken te beoordelen, ad. 6. Dat het gehele bestuur voor omzetting op korte termijn was, was niet het geval, ad. 7. Blz. 8. van het rapport van de bemiddelaars zegt, dat blijkens de terzake uitgebrachte juridische adviezen ook zonder medewerking van het gemeente-bestuur deze oplossing gerealiseerd kan worden. Het juiste tijdstip is hier niet bekend.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1964 | | pagina 35