J De voorzitter hoopt deze zaak in een rustige sfeer te bespreken en dat deze bspreking ertoe moge bijdragen, dat de vrede weer terug komt. De heer van der Horst zegt vragen te hebben ingestuurd en ziet deze vragen graag behandeld in de raad; hij heeft er lang genoeg op moéten wachten. De voorzitter zegt dat het rapport van de Commissaris der Konin gin en het memorandum van burgemeester en wethouders daarop antwoord geven. De heer van der Horst ziet graag antwoord op zijn vragen stuk voor stuk. De voorzitter zegt dit verzoek te hebben genoteerd en vraagt aan de heer van Tilburg of deze ook hier vanuit gaat. De heer van Tilburg staat erop dat de gestelde vragen mondeling beantwoord worden, ook in het belang van de gemeenschap van Standdaarbuiten; de pers is goed ver tegenwoordigd; hij heeft liefst de antwoorden zo duidelijk mogelijk. De voorzitter zegt dat de heer van der Horst op 8 april 1964 de volgende vragen gesteld heeft: 1. Is het waar dat de ontslagen bestuursleden de vlasstichting hebben verkocht zonder dat het gemeente-be stuur en ook de bouwsteenhouders daarvan op de hoogte waren gesteld? De voorzitter zegt dat men in het memorandum van burgemeester en wethouders heeft kunnen zien dat wel een voorlopig koopcontract is gesloten, waarvan het gemeentebestuur niet op de hoogte was en hij meent ook de bouwsteenhouders niet. 2. Is het waar dat de ontslagen bestuursleden en de ontslagen administrateur binnen enkele dagen weer te rug zullen zijn? De voorzitter: neen de tijd heeft dat aangetoond. 3. Is het waar dat het idee van de stiekeme verkoop door de administrateur is verzonnen? De voorzitter zegt het antwoord schuldig te moeten blijven, het was vöór zijn tijd. 4. Is het waar dat de voorzitter van burgemeester en wethouders als adviseur voor geen enkele vergadering van de stichting is uitgenodigd in de periode 1 nov. 1962 tot en met 1 mei 1963? De voorzitter zegt dat dit inderdaad niet gebeurd is. 5. Is het waar dat burgemeester van de Riet al meerdere jaren lang geen vergadering meer bezocht,wat was hiervan de rede? De voorzitter zegt ook hierop het antwoord schuldig te moeten blijven, omdat ook dit vtför zijn tijd is geweest. 6. Is het waar dat de administrateur aan burgemeester en wethouders heeft mede gedeeld dat de bouwsteen houders er niets mee te maken hebben of de stichting wordt veranderd in een coöperatie? De voorzitter antwoordt dat deze vraag volledig is beantwoord in het memorandum van burgemeester en wet houders op blz. 2 punt 1: "Het toenmalig bestuur oordeelde, dat deze direct belanghebbenden niets met deze overgang te maken hadden. 7. Is het waar dat inzage in de stukken door de administrateur aan burgemeester en wethouders werd geweigerd? De voorzitter merkt op:hierom is wel een en ander te doen geweest, totdat hij op 13 mei deze als adviseur De heer de Wit merkt op, dat toen niet alle stukken werden overgedragen. 8. Is het waar dat de ontslagen administrateur na zijn ontslag weigerde de stukken over te dragen aan zijn opvolger? De voorzitter verwijst hiervoor naar het vorige antwoord. 9. Is het waar dat bij het inzien van de stukken is gebleken dat er door de administrateur een verzonnen loonadministratie is bijgehouden? De voorzitter zegt, dat het antwoord op blz. 3 van het memorandum gegeven is; de wekelijkse loonbeta- lingen, die in de loonadministratie zijn geboekt, in feite niet zijn uitbetaald, waardoor deze adminis tratie als basis voor het aankruisen op de kinderbijslaglijsten wegvalt, terwijl de turbineboeken even min enige aansluiting bieden'. 10. Is het waar dat er een onderzoek gaande is of hierbij valsheid in geschrifte zou zijn gepleegd? De voorzitter antwoordt dat de kinderbijslagzaak bij de Justitie in onderzoek is. 11. Is het waar dat de administrateur zijn eigen geld ten bedrage van 19.000,— heeft beschikbaar gesteld om de lening van de gemeente af te lossen, was hier een rede voorj De voorzitter antwoordt, dat het memorandum op blz. 3 het antwoord geeft: "uit het accountantsrapport blijkt ook, dat a) de aflossing van het restant der geldlening van het werkfonds in feite niet mogelijk was; b.) de nodige middelen zijn gevonden uit een verhoging van een zgn. borgstelling van de administra teur (welke wij niet anders kunnen zien dan een verkapte lening) om zodoende het goedkeuringsrecht op leningen ingevolge de statuten te ontgaan". 12. Is het waar dat er zogenaamde bemiddelaars werkzaam zijn. Tussen welke partijen moet er bemiddeld worden en wat is de bedoeling van de bemiddeling? - gekregen heeft.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1964 | | pagina 34