De heer Oeijkers heeft uit goede bron vernomen, dat de heer van Nispen, terwijl deze in het zieken
huis was, van het gemeentebestuur een brief heeft ontvangen, dat hij zou kunnen solliciteren in het
plaatsje Sevenum in Limburg en vraagt of deze ambtenaar teveel is, of wat hij heeft misdaan. De voor
zitter vindt hetgeen de heer Oeijkers hem vraagt zeer erg; het is gedaan met de allerbeste bedoeling en
in diens eigen geest. De heet Oeijkers herhaalt zijn vraag of de heer van Nispen hier weg moet. De
voorzitter ontkent dit; de heer van Nispen heeft zelf gezegd dat hij graag hier weg wil en de brief is
niet door het gemeentebestuur maar door hem persoonlijk geschreven; de voorzitter laakt in scherpe be
woordingen deze handelwijze mede in verband met het feit dat de heer Deijkers hiermede in de raad ter
tafel komt.
11. Sluiting.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit de voorzitter de vergadering met het voorgeschreven gebed.
De voorzitter,
De wethouder,
Personeelsbeleid.