Door alle schoolbesturen v/orclt voor het jaar 1963 de voor het jaar 1962 toegekende bedragen ad. ƒ45,voor het gewoon lager onderv/ijs en ƒ62,50 voor het voortgezet gewoon lager onderwijs onvoldoende geacht, gezien de stijgende kosten van de exploitatie van de school, en verhoging dézer bedragen tot 50,= voor het gewoon lager onderwijs en"ƒ65,voor het voort gezet gev/oon lager onderv/ijs voorgestaan. Burgemeester en wethouders zijn van mening dat de bedragen van ƒ50,en 65,= respectievelijk voor het g.l.o. en v.g.l.o. niet onredelijk zijn en beantwoorden aan de gestegen exploitatiekosten der scholen en stellen dan ook, onder aanbieding van een betref fend concept besluit, voor de vergoeding bedoeld in artikel 101 voor het jaar 1963 vast te stellen op: ƒ50, per leerling voor het gewoon lager onderv/ijs ƒ65, per leerling voor het voortgezet gev/oon lager onderv/ijs. Het voorstel van burgemeester en v/ethouders v/ordt zonder hoofde- - lijke stemming aangenomen. 6. VOORSTEL VA if BUR GSHE..: STER DIT "SETHOUDERS TOT VASTSTELLING VAN HET VOORSCHOT OP DE VERGOEDING EX. ARTIKEL 103 DER LAGER OUDERV/IJS* V/ET 1920 OVER 1963 TEN..BEHOEVE VAR DE IN DB GEMEENTE GEVESTIGDE SCHOLEN VOOR GEV/OON LAGER ONDER'/IJS EN VOORTGEZET GEV/OON LAGER ONDERV/IJS. Op grond van het zesde lid van art. 103 der Lager onderwijsv/et 1920., kunnen de schoolbesturen jaarlijks aanspraak maken op een voorschot op de exploitatievergoeding, bedoeld in artikel 101 van die v/et. Dit voorschot wordt "op verzoek van het schoolbestuur en onder voldoende borgstelling verleend" en wordt gesteld op het produkt van het door Uw College, overeenkomstig art.55 bis of art. 101, vijfde lid, voor het betrokken jaar vastgestelde ver goedingsbedrag per leerling en het gemiddeld aantal leerlingen' over het voorafgaande jaar. Dit voorschot v/ordt elke 3 maanden, telkens voor gedeelte aan het schoolbestuur uitbetaald. Ingevolge art. 101 der L.O. v/et 1920 is bij raadsbesluit van 2 april 1963 besloten om voor de bijzondere scholen voor g.l.o. en v.g.l.o. een vergoeding beschikbaar te stellen, ter bestrijding van de kosten, bedoeld in het 1e lid van art.55 bis der Lager onderwijswet 1920. Dit bedrag is'bepaald op 50,= per leerling voor het bijzonder g.l.o. en ƒ65,= per leerling voor het bijzon der v.g.l.o. Zonder hoofdelijke stemming wordt, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders, besloten: Aaan de volgende besturen van bijzondere scholen voor'gewoon lager onderwijs in deze gemeente, over het jaar 1963, een voor schot toe te kennen op de vergoeding, aid bedoeld in art.101, 1e t/m 8e lid van de Lageronderwijswet 1920, als volgt: Naam van de instelling Adres Gemiddeld aant, Voorschot vereniging of school leerlingen over 1962 R.K.Jongensschool Timberwolfstr.1101 2/3 5083,33 R.IC.Meisjesschool St. Janstr. 7 118 1/3 ƒ5916,67 R+K.Jongens-en Bisschop.Hop- 130 2/3 ƒ6533,33 Meisjesschool mansstr.1 B. aan het bestuur van de bijzondere schóól voor voortgezet gewoon lager onderwijs in de gemeente, over het jaar 1963, een voorschot toe te kennen op de vergoeding, als bedoeld in art. 101, 1e t/m 8e lid van de Lager-Onderwijsv/et 1920, als volgt:

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1963 | | pagina 5