Verder gaf Standdaarbuiten hetzelfde beeld te zien als Noordhoek; puin hopen, vernielde woningen, vernielde bedrijfsgebouwen, vernielde scholen, een vernield zusterklooster, vernielde wegen enz. enz. Ook dit kerkdorp moest herbouwd worden. Hier dezelfde moeilijkheden bij de vaststelling van het wederopbouwplan. Het eerste plan was in het oog van de hogere instanties te groot van opzet; iets dergelijks zou bij de uitvoering veel te veel geld kosten. Wij waren in een periode van bestedingsbeperking, van versobering aangeland. Geen permanente scholen mochten meer worden gebouwd; wij zouden het met semi-permanente scholen moeten doen. Gelukkig kennen wij die semi-permanente scholen in Standdaarbuiten niet. De storm is - voor wat dit laatste betreft - voorbij gegaan zonder schade aan te richten; al moet ik er onmiddellijk aan toevoegen, dat niet elk permanent nieuw schoolgebouw, dat hier is opgetrokken, aan redelijk te stellen eisen voldoet, terwijl voldoende is gewaarschuwd. Het ingediende heropbouwplan kon dan ook de goedkeuring van de betrokken Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting niet wegdragen. Het dempen van de buiten gebruik gestelde haven, een verzamelplaats van ratten en ongerech tigheden, werd afgevoerd; van de afbraak van gedeelten van de Molenstraat en Hoogstraat werd afgezien. Achteraf bezien, nu Rijksweg 17 is aangelegd en binnen afzienbare tijd een nieuwe provinciale weg het drukke snelverkeer uit de bebouwde kom zal houden, een gelukkige omstandigheid. De onteigening van de diverse percelen aan de Markt ging gepaard met de onteigening van de nog aanwezige gebouwen van een boerderij. Ook hier deden zich obstakels voor, maar uiteindelijk ging het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting akkoord met de zienswijze van het gemeen tebestuur. Deze vertragingen hadden tot gevolg, dat voorlopig geen nieuwe straat verlichting kon worden aangebracht, dat de R.-k. Meisjesschool niet aan de Markt, doch in de voormalige pastorietuin werd gebouwd. Deze tuin was be stemd voor de bouw van de burgemeesterswoning. De te bouwen pastorie aan de Markt bleek niet meer nodig te zijn, aangezien een ander geschikt gebouw voor dat doel door het R.-k. Kerkbestuur werd aangekocht. Heren, leden van de raad; ik zou te eentonig en dramatisch worden op deze voor mij mooie dag, als ik alle narigheden, welke met een en ander ge paard gingen, zou schilderen. Ik wil aan niemand de schuld geven, ik wil alleen hulde brengen en mijn dank uitspreken aan het adres van hen, die mij in deze behulpzaam zijn ge weest. Zowel rijks-, provinciale- als gemeente-ambtanaren betrek ik in mijn hulde en dankwoord. Slechts samenloop van allerlei omstandigheden waren oorzaak dat alles niet ging in het tempo, dat men van mij had verwacht. In de loop der jaren zijn in Standdaarbuiten veel nieuwe woningen ver rezen en is de volkshuisvesting in het algemeen verbeterd. Dit betekent niet dat er geen wensen meer zijn. Integendeel, ik heb mht de inwoners van Stand daarbuiten vele wensen, welke nog in vervulling zouden moeten gaan. Ik denk dan op de eerste plaats aan de opruiming van nog tientallen krotwoningen. Mijne Heren, leden van de raad, ik druk U bij mijn afscheid op het hart: VSpring niet zuinig om met de krottenvoorraad, deze draagt niet de naam "woningvoorraad". Ieder mens, jong of oud, heeft recht op een behoorlijk en voor het gezin doelmatig onderdak. Laat Standdaarbuiten ook een aantrekkelijk woonoord zijn voor jonge ge zinnen. De goede woning werkt mede aan de verheffing van de mens, die deze moet bewonen. Bedenk dat het nageslacht de goede of kwade vruchten zal pluk ken van het gevoerde woningbeleid. Voor dit laatste mag men niet blind zijn; als U in Standdaarbuiten rond ziet dan zult U volledig mijn standpunt delen, tenzij bij U kwade trouw aan wezig is en dat mag ik van niemand Uwer veronderstellen.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1962 | | pagina 50