Burgemeester en wethouders stellen voor op de aanvrage van de heer
Nagtzaam gunstig te beschikken.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT AFWIJZING VAN HET VERZOEK OM
SUBSIDIE VAM DE NEDERLANDSE ASTMA-STICHTING TE UTRECHT.
Bij schrijven van 5 januari 1962 richt het bestuur van de Nederlandse
Astma-Stichting zich tot uwen raad met het verzoek een subsidie toe te
kennen van 2 cent per inwoner. Het doel van bovengenoemde stichting is de
bestrijding van de 5e volksziekte, het astma, welke ziekte veel leed be
rokkent en de arbeidsproductiviteit van het Nederlandse volk aantast.
In concreto heeft de Nederlandse Astma—Stichting reeds gedurende de
korte tijd van haar bestaan, met enige financiële hulp van de overheid,
particulieren en bedrijfsleven, verscheidene wetenschappelijke onder
zoekingen mogelijk gemaakt, enige gespecialiseerde instellingen in staat
gesteld haar activiteiten te vergroten of te verbeteren en op verschillende
wijze mogen medewerken om het lijden van patiënten te verlichten. De
beschikbare middelen zijn echter in verhouding tot de behoeften te be
scheiden. Daardoor heeft de Stichting tot dusverre helaas niet meer dan
een zeer klein deel harer zo belangrijke en omvangrijke taak kunnen uit
voeren.
Niet alleen ter verhoging van de inkomsten, maar meer nog ter ver
sterking van het contact met de plaatselijk geinteresseerden en de pa
tiënten is het dringend noodzakelijk zo spoedig mogelijk tot oprichting
van regionale en plaatselijke afdelingen te komen, waardoor tevens de
mogelijkheid wordt vergroot de locale behoeften te onderkennen.
Ofschoon burgemeester en wethouders de belangrijke en omvangrijke taak
die deze stichting heeft niet onderschatten en alle waardering hebben voor
het doel en het werk, moeten zij toch adviseren afwijzend op dit verzoek
om subsidie te beschikken, alleen en uitsluitend op grond van de budget
taire positie van de gemeente.
De heer VAN VLIMMEREN is van mening dat iedere gemeente wel belang heeft
bij zo'n stichting, aangezien er vrijwel in elke gemeente astmalijders zijn
en is er voor deze stichting de gevraagde 0,02 per inwoner toe te kennen;
het gaat hooguit om 40,- a 50,- per jaar; z.i. zou deze ziekte bestre
den moeten worden door de overheid in het algemeen en dus ook door de
gemeenten. De VOORZITTER wijst erop dat het het Instituut is waar het om
gaat, en is van oordeel dat deze aangelegenheid meer op de weg van het rijk
ligt dan op die van de gemeenten.
De heer KOP sluit zich aan bij de woorden van de heer van Vlimmeren
en b-rengt nog naar voren dat er ook in Standdaarbuiten mensen zijn, die
tengevolge van astma invalide verklaard werden.
MevrHILKHUIJSEN vraagt of astma-patienten door de gemeente geholpen
worden. De VOORZITTER zeer zeker, als dit nodig is. Moet een astmalijder
worden opgenomen, dan is de aangewezen weg om bij de plaatselijke over
heid aan te kloppen; hij wordt dan zeer zeker geholpen.
De heer KOP zegt dat het niet gaat om rechtstreekse steun aan de mensen
zelf; niets is mooier dan een mens weer gezond te kunnen krijgen, dit is
ook het doel van de Stichting. De heer DEIJKERS ziet hier toch ook grote
belangen en vindt dat 45 a 46 gulden per jaar geen alarmtoestand verwekt.
De heer VAN VLIMMEREN stelt voor aan de Stichting de gevraagde 2 ct.per
inwoner toe te kennen. Dit voorstel wordt gesteund door de neer Kop en
de heer Deijkers. De VOORZITTER brengt het voorstel van de heer VAN
VLIMMEREN in stemming. Tegen stemmen de heren De Wit, Kouters, van Tilburg
en MevrHilkhuijsenvóór de heren Kop, Deijkers en van Vlimmeren, zodat
het voorstel van burgemeester en wethouders geacht wordt zonder hoofde
lijke stemming te zijn aangenomen.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT AFWIJZING VAN HET VERZOEK
OM SUBSIDIE VAN DE JOHANNA-STICHTING- TE ARNHEM.
Bij schrijven van 16 november 1961 wendt het bestuur van de Johanna-
Stichting te Arnhem zich tot uwe raad met het verzoek om voor het jaar
1962 op een bepaald subsidiebedrag te mogen rekenen.