- 9 -
Mevrouw Hilkhuijsen-Koevoets
Met U kwam in 1958 voor het eerst een vrouwelijk lid van
de raad rond de tafel der vroede vaderen.
Ik hoop niet, dat U het kwalijk neemt, dat ik in mijn afscheids
woord de heer Kop heb laten voorgaan. Dit is zuiver een kwestie
van volgorde geweest, dat U beiden in de raad hebt zitting genomen.
Slechts vier jaren hebt U zitting gehad. Het was voor mij in den
beginne wat onwennig om daarmede rekening te houden. Ik vroeg
immers dikwijls "V/ie van de heren verlangt over het aan de orde
zijnd onderwerp het woord?'1. Ik passeerde daarmede het vrouwelijke
raadslid, doch het was alleen de macht der gewoonte, welke mij
parte speelde. Later heb ik mij gecorrigeerd door te vragen, wie
van de leden van de raad verlangt over dit onderwerp het woord.
Mocht U zich daardoor gegriefd gevoelen dan vraag ik U bij deze
nog mijn excuses.
Na vier jaren gaat U wederom van ons scheiden. Gelukkig mogen
v/ij constateren, dat het vrouv/elijk element in de nieuwe raad van
morgen niet gemist zal worden.
Ik ben ervan overtuigd, dat U naar best vermogen de belangen
van de Standdaarbuitense bevolking hebt willen dienen. Ook U zeg
ik daarvoor hartelijk dank. Omstandigheden van meer persoonlijke
aard zullen U wel genoopt hebben U niet meer verkiesbaar te stellen
voor het raadslidmaatschap. Mijns inziens waren voor U meer huise
lijke omstandigheden daaraan niet vreemd. Het gezin gaat immers
boven alles.
Mevrouw, ik wil U danken voor Uw volgzaamheid, welke ik als
voorzitter van de raad steeds bij de beraadslagingen U heb moeten
opleggen. In Uw toon was altijd een zekere welwillendheid te be
luisteren
Scheidende raadsleden moge het U beiden steeds goed gaan en
ik beveel Uwe belangstelling voor de beraadslagingen van de raad
van Standdaarbuiten in de toekomst ten zeerste aan.
De heer KOP dankt de voorzitter voor het door hem gesprokene
en zegt dat zijn plaats wordt ingenomen door een lid van de K.A.B.,
die wel v/aardig zal blijken deze plaats te vervullen.
Mevrouw Hilkhuijsen dankt hierop de voorzitter voor zijn
vriendelijke woorden en wenst deze het allerbeste voor de toekomst.
16.' SLUITING
Niets meer te behandelen zijnde, sluit de VOORZITTER de ver
gadering met het voorgeschreven gebed.
De voorzitter,