4 a De VOORZITTER herinnert eraan dat een dergelijk verzoek door twee meerderjarige inwoners gevraagd kan worden en dan zal de raad toch ook daarop een "beslissing moeten nemen. Het is voor de eigenaar van de woning niet prettig en ook niet in zijn financieel "belang als tot onbewoonbaarverklaring wordt overge gaan, doch hot gemeentebestuur heeft ervoor te zorgen, dat de mensen behoorlijk gehuisvest zijn. In een onlangs ontvangen boekje van de vereniging voor dierenbescherming staat bij een foto van een verblijfplaats van een hond, dat het mensonterend is dat or mensen zijn, die niet medewerken voor betere huis vesting van deze dieren. Zo is het ook mensonterend, dat in dergelijke krotten de mens gehuisvest is. De heer KOUTERS is van mening, dat veel jonge gezinnen buiten de gemeente gaan wonen omdat in Standdaarbuiten geen woning voor hen te vinden is. Voor de jongelui die wensen te trouwen ziet hij hier nog een mogelijkheid om te trouwen. Later kunnen zij dan naar een betere woning uitzien. De VOORZITTER deelt de zienswijze van de heer Kouters niet. Voor de jongelui heeft men te zorgen voor menswaardige woningen; men is er niet mee af door krotten nog te laten opknappen. Dit zijn maar noodvoorzieningen voor een paar jaar. De mensen willen niet meer in dergelijke krotten. De heer DE WIT de financiële zijde voor de eigenaar speelt hier geen rol; deze woning is werkelijk geen krot in de zin, die wij er aan hebben gegeven tot nu toe. De heer VAN VLIMMEREN geeft het college van burgemeester en wethouders in overweging, de zaak voortaan eerst goed te be kijken alvorens met voorstellen in de raad te komen. De VOORZITTER voert nog aan, dat niemand van de leden van de raad in een dergelijk krot zou willen wonen. Hierna brengt de voorzitter het voorstel van burgemeester en wethouders om tot onbewoonbaarverklaring over te gaan in stem ming. Het voorstel wordt met 3 stemmen vóór en 4 stemmen tegen verworpen, zodat niet tot onbewoonbaarverklaring is overgegaan. Vóór stemmen de heren Deijkers, van Vlimmeren en Kop. Tegen stemmen Mevrouw Hilkhuijsen-Koevoets en de heren van Tilburg, de Wit en Kouters, VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OM NIET TOT ONBEWOON BAAR VERKLARING VAN"DE WONING MOLENDIJK 21 OVER TE GAAN. Door de dienst BOUWTOEZICHT WEST-BRABANT is een onderzoek ingesteld naar de woning Molendijk 21. Hierbij is gebleken, dat de woning in een dermate bouwvallige staat verkeert wat betreft muren, kapconstructie en vloeren dat herstel gelijk staat met vernieuwing. In feite is de woning een twee-vertrekswoning waarin een derde ruimte door middel van een board-wand is afgescheiden. Slaapruimte ontbreekt; ook de zolder is hiervoor onbruikbaar, mede daar deze slechts buitenom via_de schuur bereikbaar is. Op 16 april 1962 is de onderhavige woning vanwege de waarnemend Inspecteur van de Volksgezondheid te 's-Hertogenbosch bezocht, die zijn advies onder nr.425754/Mr op 25 april 1962 heeft doen toekomen. Deze functionaris is eveneens van mening dat de woning ongeschikt ter bewoning is te achten en door het aanbrengen van verbeteringen niet meer in bewoonbare staat zal zijn te brengen. Hij adviseert om de woning onbewoonbaar te verklaren, voornamelijk omdat deze zeer nat en de hoofdconstructie versleten is.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1962 | | pagina 23