rm
- 5 -
15' VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREKKING TOT HET VERZOEK
VAN BURGEMEESTER EN VET HOU PERS VAN VA LKENSWAARD OM ADHAESIE TE WILLEN"
BETUIGEN AAN EEN DOOR HE RAAD DIER GEMEENTE OP 22 JANUARI I960 AANGE^
NOMEN MOTIE MET BETREKKING~TOT DE SALARIËRING VAN HET GEMEENTEPERS0-
NEEL.
De VOORZITTER leest het voorstel van burgemeester en wethouders
voor. De heer R.J.C.VAN VLIMMEREN wil wel medewerken aan het verzoek
van de gemeente Valkenswaard; meermalen heeft de raad op verhoging van
de lonen van het lagere secretarie-personeel aangedrongen en blijkens
het schrijven van Valkenswaard is dit nu ook daar aan de orde, aldus
spreker.
De VOORZITTER leest hierop het onderhavige raadsbesluit van de
gemeente Valkenswaard voor en zegt dat het dus alleen over de 3
verhoging gaat, welke niet voldoende wordt geacht; niet om de norm of
klassificatie intussen is dit weer achterhaald door de algemene
loonsverhoging. BURGEMEESTER EN v'ETHOUDERS stellen voor deze aange
legenheid voor kennisgeving aan te nemen. Naar mening van de VOORZITTER
had de bezoldiging van het plaatselijk lagere personeel ter secretarie
ter sprake kunnen worden gebracht bij de behandeling van de salarisver
ordening 1959» Of mochten heren gedeputeerde staten hiermede geen vol
ledige instemming betuigen, dan kan men nog zien wat men voor het
lagere personeel kan doen.
Hierop wordt het voorstel van burgemeester en wethouders zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
14- VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTELLING VAN DE GEMEEN
TEBEGROTING VOOR I960 ALSMEDE VAN DE BEGROTING VOOR HET GEMEENTELIJK
WONINGBEDRIJF VOOR I9 60.
De VOORZITTER stelt de leden in de gelegenheid tot het houden van
eventuele algemene beschouwingen ten aanzien van deze comptabiliteits-
stukken. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt.
Vervolgens komt aan de orde het rapport der commissie van onderzoek
voor de gemeente-begroting en van de begroting van het gemeentelijk
woningbedrijf.
Volgnummer 12. Bezoldiging van de wethouders.
Hierover is het volgende gerapporteerd.
"Een der leden maakte de opmerking, dat, ondanks de afwijzing door de
gemeenteraad in zijn vergadering van 24 oktober 1958, toch een verho
ging van de jaarwedden van de wethouders is geraamd. Indien het horen
van de gemeenteraden zuiver een formaliteit is, dan moet dit, ondanks
het voorschrift van artikel 100 der gemeentewet, achterwege worden ge
laten en ware beter te volstaan met een simpele mededeling aan de raad,
dat tot verhoging van de salarissen is overgegaan. Van het definitief
besluit tot salarisverhoging ontvangt de gemeenteraad thans geen be
richt. Hij zag deze opmerking gaarne in het rapport geplaatst; de
andere twee leden hadden tegen opneming ervan geen bezwaar, maar konden
zich met de opmerking zelf niet verenigen."
Burgemeester en wethouders hebben hierop als volgt hun mening te
kennen gegeven.
"Het eerste lid van artikel 100 der gemeentewet bepaalt dat de
wethouders een jaarwedde genieten, welke door gedeputeerde staten, de
raad gehoord, onder koninklijke goedkeuring wordt vastgesteld. Dezelfde
bepaling geldt ook voor de secretaris, ontvanger en ambtenaren van de
burgerlijke stand.
Dit van I85I daterende voorschrift is opgenomen omdat de jaarwedde
dan, met uitsluiting van plaatselijke wjllekeur zal geregeld worden
"door hen, die met de plaatselijke gesteldheid en de werkzaamheid van
het ambt best zijn bekend, terwijl vanwege het algemeen Gouvernement
tegen een te grote ongelijkheid tussen de verschillende gemeenten en
provinciën zal kunnen worden gezorgd."