- 5 -
De VOORZITTER wijst er op, dat tijdens het vervroegd ge
bruik de gebruikers de schuur hadden te onderhouden.
De heer J.KOP vraagt of de kinderen Bomaarts niets aan
de schuur hebben laten doen, toen zij deze in gebruik hadden.
De VOORZITTER verklaart, dat de kinderen Bomaarts geduren
de 7 maanden de schuur nog in mede-gebruik hebben gehad met
goedvinden van adressanten. De adressanten hebben vri jwillig
de schuur gekocht; zij, hadden ook elders een schuur kunnen bou
wen.
De Heer C.DEIJKERS, wethouder, vindt thans de prijs van de
schuur ook te hoog en het komt hem en ook de heer de Jong het
best voor de schuur opnieuw te laten schatten.
De VOORZITTER is de mening toegedaan, dat aan adressanten
geen onrecht wordt aangedaan, zoals men het laat voorkomen. De
onteigeningscommissie heeft bij het vaststellen van de ont
eigeningsvergoeding voor de houten schuur van de Gebr.Kromdijk
met alle factoren rekening gehouden. Hij stelt voor aan het
Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting te verzoeken deze
zaak nader- te bezien en eventueel een nieuwe verkoopsprijs vast
te stellen. Het eventueel verschil zal door Rijk en Gemeente
moeten worden gedragen. Een afschrift van het verzoekschrift zal
aan het betrokken departement worden toegezonden ter kennis
name
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
Mets meer aan de orde zijnde sluit de VOORZITTER de ver
gadering met voorgeschreven gebed.
De Voorzitter,
De Wethouder