-5-
Rondvraag
hetwelk als bijlage met de vragenlijst werd teruggezonden. De
zinsnede: zodoende moeten we weer voor het komende seizoen, dat
in Maart reeds begint, uitzien naar een ander terrein.En dit is
in ons kleigebied practisch onmogelijk," ontlokt aan de voorzit
ter de opmerking, "ik ben blij dat zij dit zien, maar wat voor
hen- practisch onmogelijk is, is voor ons ook geen peulschille
tje1,! Verder:"Het wordt dus hoog tijd, dat hier van hoger hand
wordt ingegrepen, gezien vooral het feit, dat deze club zoveel
leden telt. Het is een plicht in deze voor de overheid, enz
Ja hiermee mag niet meer gewacht worden. Reeds in dit voorjaar
moet het worden aangelegd. Ten slotte besluit het gestel (te ant
woord met:"Anders zien we ons genoodzaakt bij hogere instanties
om inlichtingen te gaan." De Voorzitter"Ik wil hier niets aan
toevoegen; ik vind deze brief beneden peil. Wat zij zelf schrij
ven dat praktisch onmogelijk is, zouden wij uit onze mouw moeten
schudden en dan gezien de bedragen, die hiermede gemoeid zijn,
We hebben nu al f.56000.- tekort op onze begroting» Ik huiver
ervoor, wat het resultaat zal zijn. Het is gemakkelijk een sport
terrein aan te leggen. Voorstellen f.9000.- beschikbaar te stel
len op de begroting of wat dan wel daarmede te doen?
De heer Kop geeft zijn medewerking voor het beschikbaar stel
len van een bedrag van f.9000.- ten volle. En op de tweede plaats,
wat die brief betreft, zegt spreker ervan overtuigd te zijn, dat
wanneer er bestuursleden vein deze vereniging op de publieke tri
bune aanwezig zouden zijn geweest de laatste maanden, deze brief
niet geschreven-zou zijn. De voorzitter"Hier mag niet van on
kunde gesproken worden. Ik ben zelf met de eerwaarde heer Kapelaan
erop uit geweest om de zaak op te lossen. Wat dan in de brief
staat. Ik wens hier niets meer aan toe te voegen.
De Raad geeft eveneens zijn afkeuring in deze te kennen. Hierop
wordt zonder hoofdelijke stemming, overeenkomstig het voorstel
van burgemeester enwethoudersbesloten tot vaststelling van de
3e wijziging van de gemeentebegroting 1954.
De heer Kop vraagt, overigens mot alle hulde voor de brand
weer, of er wel voldoende materiaal is. Voorzitter"Zeer zeker
voldoende. Bij een heel grote brand, is er altijd nog een- over
eenkomst met gemeenten, wie hulp moet verlenen. Zo is b.v. Bij
naar! aangewezen op ons en Standdaarbuiten op Fijnaart. Dit is
allemaal geregeld'.' Dan, zegt de heer Kop "heb ik al eens- tweemaal
gevraagd naar het rioleringsplan en het bestratingspian. De eer
ste keer wat het te nat, de tweede keer was er een tekort aan
werklozen in verband met de watersnood. Hu is aanwerklozen geen
gebrek. Kunnen we nu in het voorjaar beginnen?" De voorzitter:
"De plannen zijn kant en klaar. Met de uitvoering staan we nr.l
in ons gewest. Maar wij kunnen niet uit onze eigen zak betalen."
De heer Kop:"Het is in geen enkele gemeente zo erg als hier."
Dan vraagt de heer Kop of het padje achter de noodwoningen al
bekeken is en of het mogelijk is dit te verleggen. De voorzitter
deelte mede, dat bij het bouwen van nieuwe woningen, een padje
achter de woningen wordt gelegd, waarvan alle mensen die er wo
nen gebruik van kunnen maken. Bij de noodwoningen zouden we moe-
ten gaan onmiddellijk naast de noodwoning van Eeijns. Daarbij
zou het materiaal kunnen worden gebruikt dat van de Markt afkomt.
We zullen deze zaak nog eens in vergadering van burgemeester en
wethouders bespreken.