I I voor de oorlogsslachtoffers van Standdaarbuiten is gedaan. Verschil van Godsdienstige overtuiging kende hier geen grenzen: alleen het gebod der naaste liefde werd door hen daadwerkelijk beoefend. De gemeente Standdaarbuiten is in hoofdzaak eene landbouw ge meente. Eet spreekt vanzelf, dat de landbouw mijn volledige be langstelling heeft. En al is mijn vorige standplaats "het mooie Groenlo" een stadje, toch geef ik de landbouwers de verzekering, dat ik- zelf uit boerenfamilie voortgesproten- ook met de boeren steeds een nauw contact heb onderhouden en dit laatste dateert niet van de laatste jaren. Vele mijner gemeentenaren vinden hun werk in den landbouw en geven daaraan hun beste krachten. Moge zij in dien zwaren arbeid. steeds voldoening en loon naar werken ontvangen moge de verhou dingen tusschen werknemer en werkgever steeds zoodanig zijn, dat beide partijen elkander steeds blijven respecteeren. Het bevor deren van die onderlinge goede verstandhouding kan weieens op het terrein van den burgemeester liggen en zoo noodig zal ik mij daar niet aan onttrekken. De industrie in Standdaarbuiten beperkt zich bijna uitslui tend tot de huisindustrie in de vlasbewerking. Ik mag gerust zeggen, dat de industrie een groote plaats in mijn hart inneemt, omdat ik weet, welke welvaart een goede indutrie de gemeente naren kan brengen Wanneer ik echter mijn ooren goed te luisteren heb gelegd, dan wil het mij voorkomen, dat wij rnet de vlasbewerking op een tweesprong staan. Zal de huisindustrie moeten wijken voor de fa- brieksruimte? Een artikel in de Volkscourant van 9 dezer wijst in die richting. Het is een probleem, dat om een oplossing vraagt en hetgeen, begrijpelijk, mijn bijzondere aandacht heeft. De Sociale vraag&ukken zullen in Standdaarbuiten niet weinige zijn. De volkshuisvesting wil ik daaronder niet rekenen, omdat dat reeds een groot probleem op zich zelf is van de eerste orde. Ik vraag mij af, hoe staat het met het groote gezin, en alles wat daarmede samen hangt. Zelf de moeilijkheden en lasten van een groot gezin kennende, geef ik de verzekering, dat het groote gezin mijn volle sympathie heeft en dat het daarbij alleen niet zal blijven. Onder de sociale problemen reken ik ook die, welke meer op het Godsdienstig kerkelijk terrein zijn gelegen, doch waaraan de burgerlijke overheid zich nimmer mag onttrekken en daarom hoop ik, dat ik met de Kerkelijke Waardigheidsbekleeders van elke godsdienstige overtuiging in mijne gemeente vruchtbaar werk zal mogen verrichten ter bereiking van het gemeenschappelijke doel. De wijze waarop de bedienaren der Kerk in Standdaarbuiten mijne benoeming tot burgemeester hebben willen ontvangen, is mij een waarborg, dat aan innige samenwerking niets zal ontbreken. Ik doe een beroep op hunne welwillendheid: van mijn steun kunnen zij ver zekerd zijn. "Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst", zegt een bekend spreek woord en gedachtig, dat de jeugd van thans morgen onze plaatsen hebben in te nemen, kan het niet anders zijn, dan dat wij ook aan hen onze zorg hebben te wijden, voor zoover daar niet op de eer ste plaats de ouders de kerk en de onderwijzers zlji aangewezen. Ik heb den eed van trouw aan de Grondwet en de wetten des Rijks afgelegd en dien eed zal ik ten allen tijde en onder alle omstan digheden nakomen. U voor te gaan in trouw aan ons Geliefd Vorstenhuis, aan de Grond wet en de wetten des Rijks is mijn groote plicht. Een groote verantwoordelijkheid rust in deze op mij, waarvoor ik ook eenmaal verantwoording zal moeten afleggen aan Hem aan Wien alle gezag voortkomt. Wij leven in een tijd, dat donkere wolken zich in het Oosten dreigend samenpakken. Moge Standdaarbuiten. indien dat wolkendek zich naar het Westen mocht uitstrekken, blijken te zijn een Standdaarbinnen

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1947 | | pagina 5