I
welke Gij hadt te overwinnen waren haast zonder tal en dat ter
wijl Gij met werk voor Uwe eigen gemeente Oudenbosch waart over
laden. Ik wil op dit oogenblik daarop nog eens in het openbaar
wijzen en ieder onzer zal met groote erkentelijkheid Uwe verdien
sten als waarnemend-burgemeester blijven gedenken.
Aanvaard dan, hooggeachte Collega, mijn diepgevoelden dank voor a]
les wat Gij voor mijne gemeente hebt willen zijn.
En thans, mijne heeren, wethouders en leden van den raad richt
ik mij speciaal tot U.
Het is mijne vaste overtuiging, dat ik op dit oogenblik in dit
huis in U mannen ontmoet, wien het ernst is de gemeentebelangen
op de juiste wijze te dienen. De Raad is immers het hoofd van
de gemeente en zijn leden zijn de vertrouwensmannen van de ge-
heele bevolking, Met U te mogen samenwerken in goede harmonie
en oprecht vertrouwen is mijn oprechte wensch, gedachtig de
spreuk." Eend ischt maakt macht".
Eendrachtige samenwerking is noodig in elk bestuur ter berei
king van het doel, hetwelk men zich stelt. Dat dit voor het^be
stuur der gemeente Standdaarbuiten in het bijzonder geldt, daar
van zijn wij allen overtuigd.
Dat Gij mijn komst met vertrouwen hebt tegemoet gezien, is mij
overduidelijk gebleken toen Gij op 27 December j.l. reeds het be
sluit naamt voor een geschikte huisvesting voor mij en mijn gezin
zorg te willen dragen. Gij hebt daardoor blijk gegeven, dat Gij
Uw burgemeester in Uw midden wilt hebben, dag en nacht. Ik ben
U daarvoor zeer erkentelijk en gaarne schenk ik Ook U mijn vol
ledig vertrouwen.
Met de heeren wethouders hoop ik een College te vormen, dat met
voortvarendheid de zaken zal afdoen en voorbereiden. Laat ons
doen en laten zich steeds kenmerken in eerlijkheid 'en recht. Laat
de toon van onze beraadslagingen steeds vriendschappelijk zijn
en laat ons alles vermijden, hetgeen anderen zou kunnen kwetsen.
Misschien zijn er onder U, die reeds thans van mij verachten
dat ik met de ontvouwing van een werkprogramma kom. Indien dit
zoo is, dan moet ik hen teleurstellen. Ik wil slechts eenige pun-
/Gij ten aangegeven, waaruit moge blijken, hetgeen/van mij, in groote
lijnen bezien, moogt verwachten.
Op de eerste plaats de uitvoering van het ongeschreven program
hetwelk ten toon gespreid is langs Uwe wegen, n.l. de wederopbouw
van al hetgeen door bruut oorlogsgeweld is vernield
Zeer veel is in deze gemeente vernield en onbeschrijfelijk leed
geleden en nog dagelijksch wordt dat gevoeld, vooral als wij den
ken aan de offers van zooveel menschenofferswelke hier voor on
ze bevrijding zijn gebracht. Vele Uwer beste burgers hebben het
tijdelijk met het eeuwige moeten verwisselen, en ik reken het als j
mijn plicht hen, die gevallen zijn, door een kort stilzwijgen te
gedenkenhun nagedachtenis blijve bij ons in hooge
eere. Hun nabestaanden te helpen is ons aller plicht.
Maar, mijne heeren, wethouder^ en raadsleden, wij kunnen hier
niet blijven stil staan en moeten verder. De wederopbouw dient
met kracht te worden voortgezet om nog meer leed te bespparen.
Groot zullen de moeilijkheden zijn, welke wij daarbij hebben te
overwinnen, maar met een blij gemoed en een vastberaden wil,
"vooruit", de gemeente Standdaarbuiten zal herrijzen. Wij allen
hebben daarbij een taak te vervullen, moeilijk maar grootsch in
het belang van de lijdende ipenschheidU daarbij te mogen voor
gaan acht ik een groot voorrecht. Op Uwe bijzondere medewerking
reken ik op de eerste plaats op die van alle inwoners daarnevens.
Maar wat zullen wij bereiken als wij den steun van den Weder-
opbouwdienst missen? Op dezen dienst doe ik een ernstig beroep
en ik zal kloppen en blijven kloppen tot de deur voor mij open
gedaan zal worden.
Hier in deze zaal is, naar ik heb vernomen, ook tegenwoordig
de burgemeester van Hendrik-Ido-Ambacht en het is mij eene be
hoefte hem en zijne gemeentenaren uit den grond van mijn hart
hartelijk dank te zeggen voor al hetgeen door hem en de zijnen