Notulen van de plechtige raadsvergadering van den
Raad der gemeente Standdaarbuiten, gehouden op 18
Januari 19^7 des namiddags 2 uur.
Aaawezig zijn:J.L.P.M.Teijssen, voorzitter
C.Deijkers
R.v.Vlimmeren
C.Vermue
A ,A .Smits
W.G.Sitters
A.Boomaerts
M.Nagtzaam
J.P.C.M.van Rooij, secretaris, wnd
De voorzitter opent de vergadering met den christelijken groet
en deelt mede, dat bij Koninklijk Besluit van 23 December 19^-6,
nr.23 tot burgemeester der gemeente Standdaarbuiten is benoemd
den heer J,J.A,v.d.Riet en dat bij Koninklijk Besluit van 23 De
cember 19*+6 nr ,2b de gemeente Standdaarbuiten is aangewezen als
gemeente waar de bediening van secretaris door den burgemeester
wordt bekleed. Blijkens mededeeling van den Commissaris der Ko
ningin der provincie Noord-Brabant d.d.8 Januari 19*+7> nr.55
heeft den nieuw benoemden burgemeester de eeden afgelegd voorge
schreven in art .71 der gemeentewet.
De voorzitter verzoekt den waarnemend secretaris voorlezing
van de betreffende stukken te doen.
Hierna richt de voorzitter zich in een korte toespraak, waarin
hij de nooden en behoeften der gemeente Standdaarbuiten naar vo
ren brengt en de taak belicht welke de nieuwe magistraat wacht,
tot burgemeester J.J.A.v.d.Riet en omhangt deze den ambtsketen,
vervolgens draagt hij, onder aanbieding, van den voorzittersha
mer, het voorzitterschap aan deze over.
Na burgemeester J.J.A.v.d.Riet met zijn ambtsaanvaarding te
hebben geluk gewenscht, besluit burgemeester Teijssen zijn toe
spraak met de uitroep:"leve burgemeester van de Riet, Standdaar
buiten leve"
Hierop neemt burgemeester J.J.A.v.d.Riet het woord en spreekt
als volgt:
Mijnheer de Waarnemend-burgemeesterheeren leden van den raad,
Zeereerw.heeren, Dames en Heeren.
Bij de aanvaarding van mijn burgemeestersambt zij het mij ver
gund op de allereerste plaats uiting te geven aan de gevoelens,
welke mij thans bezielen, gevoelens van dankbaarheid aan God, Die
van eeuwigheid heeft bepaald, dat ik op dit oogenblik het burgemee
tersambt van de zoo zwaar getroffen gemeente Standdaarbuiten zal
aanvaarden.
Oprechten en eerbiedigen dank breng ik aan Hare Majesteit de
Koningin, onze geliefde Vorstin, Die het heeft behaagd mij tot
burgemeester te benoemen.
Mijn bijzonderen dank gaat uit naar die Autoriteiten, die de
verantwoordelijkheid mijner benoeming hebben willen dragen.
Mijnheer de Waarnemend-burgemeesterMet een zeer hartelijke
toespraak heeft U mij als burgemeester willen installeerenIk
weet, dat U daarbij de tolk waart van den geheelen Raad, Ja van
alle inwoners van Standdaarbuiten. Voor Uwe zeer hartelijke woor
den betuig ik U mijn oprechten dank.
U heeft mij reeds meerdere malen gewezen op de taak, welke mij
hier wacht; een taak, welke zeer moeilijk te vervullen zal zijn.
Reeds bijmijn eerste bezoek aan Standdaarbuiten heb ik gevoeld
hoe zwaar die taak zal zijn, en mijnheer de waarnemend burgemees
ter- het was mij toen ook duidelijk, welke opofferingen Gij U hebt
willen geven, toen Gij er in toegestemd hebt U als waarnemend-
burgemeester van Standdaarbuiten te doen aanwijzen. Meer dan twee
volle jaren hebt Gij op de voortreffelijkste wijze het burgemees-
tersschap van Standdaarbuiten waargenomen. De moeilijkheden, welke