4> klooster? Volgens spreker zal het klooster, wanneer het her steld mag worden, nooit worden afgebroken en opnieuw gebouwd. Voorts wijst hij op het gevaarlijke dat erin schuilt om het pand te onteigenen, wanneer het klooster er nog staat, de gemeente zou hiervan de dupe worden. De heer van Oyen wil ter geruststelling aanvoeren, dat naar zijn mening de Wederopbouw nooit tot onteigening zal overgaan, zolang het pand er nog staat. Indien er geen nieuw klooster wordt gebouwd, is het plan in dit onderdeel niet uitvoerbaar; men heeft echter verzekerd, dat er een nieuw klooster zal worden gebouwd. Het Wederopbouwplan moet echter niet worden gezien, als iets dat muurvast is, aldus spreker, er kan nog wel hier en daar veranderingen worden aangebracht. Het geprojecteerde straatje is* alleen te krijgen, wanneer het klooster opnieuw gebouwd wordt. Dan is het moment voor de onteigening. De heer Smits is van mening dat het beter is een en ander in urgentie' II op te nemen. Hij vreest voor de financi ële consequenties. De heer van Oyen meent dat het het beste is het kloos ter uit de onteigemngTe laten', en zulks te realiseren wan neer het klooster is afgebroken. De Voorzitter stemt hiermede in. De heer Smits" meent, dat het voor het aanleggen van de geprojecteerde straat' noodzakelijk is sectie D.1150 ge deeltelijk te onteigenen. De heer van Oyen merkt op, dat hij het volkomen met de heer Smits eens is, maar dat hier sprake is van een Weder- opbouwplan en geen uitbreidingsplan. Vervolgens stelt de heer Smits voor de A-bebouwing aan de Markt te laten vervallen, en de heer Blommerde iets terug te laten bouwen op zijn eigen grond. Spreker heeft be zwaar op een uitweg van een boerderij op het dorp (Markt). Spreker vergelijkt dit geval met dat van de Wed. Kooien. Bij eventuele onteigening van het perceel van Blommerde zou er plaats zijn voor 3 woningen. De heer van Oyen vraagt of' het zo'n bezwaar is dat een boerderij uitweg heeft op het dorp. Ook de heer Deijkers - en andere leden vallen hem hierin bij - meent dat zulks voor een boerendorp als Stand- daarbuiten geen bezwaar kan of mag zijn. Bovendien is er al daar geen druk verkeer. Vervolgens komt de heer Smits terug op het geval Boomaerts. Naar sprekers mening Ts~dë toegang te bekrompen gehquden; voor een dergelijke boerderij moet minstens een 17 a 18 meter vrij zijn. amPele discussie wordt besloten een gedeelte van 1458 erbij te nemen voor een goede uitweg. Tenslotte wil de heer' Smits nog enkele algemene op merkingen over het plan maken,~~De nieuw geprojecteerde straat naar M. Bogaerts is z.i. de meest belangrijke verbetering. Hier zal dus in de allereerste plaats grond vrijkomen voor vrije middenstandswoningen en landhuisjes. Andere plaatsen lijken de heer Smits minder geschikt; zo wijst hij erop dat b.v. in de nabijheid van de school dergelijke woningen wel met zullen komen.' Het spijt spreker dat deze weg thans nog niet wordt gemaakt. De heer van Oyen merkt op, dat het misschien overwe ging verdient, wanneerUe provinciale weg wordt gemaakt, te vens dit gedeelte erbij te trekken; het zal aanmerkelijk voor deliger zijn. In het Wederopbouwplan kan zulks niet opgenomen worden; zulks wordt zeker niet geaccepteerd. -De heer-

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1947 | | pagina 24