<l)>
4
De heer van Oyen merkt op, dat de' heer Nagtzaam ach
ter in de tuin van de pastorie wil bouwen. Spreker is blij,
dat er hier' en daar al beplanting is, en zou zulks niet graag
verminderen.
De heer Deijkers merkt op, dat de beplanting op de
Markt wel niet veel zal worden; het vorige gemeentebestuur
heeft dit tot 3 maal toe getracht, maar is steeds een fiasco
geworden.
De heer van Oyen stelt voor een onderzoek naar de
grond te doen instellen, en naar aanleiding van het resultaat
hiervan te bepalen, welke bomen geplant zullen worden.
De heer Nagtzaam vraagt vervolgens, of er al iets be
kend is van het zusterklooster
De Voorzitter zegt, dat er definitief nog niets be
paald is.
De heer Nagtzaam heeft gezien, dat er een stuk van het
klooster zou worden onteigend.
De heer van Oyen zegt, dat er bij het opstellen van
het plan van uitgegaan is, dat het klooster zal worden' her
bouwd; er is nauw overleg gepleegd met architect Oomen, Er
zijn bezwaren geopperd in deze vergadering tegen het wegge
tje, dat komt tussen het klooster en de kerk en dat voor de
herbouw van het klooster enkele huisjes weg moeten. Spreker
is van mening dat een klooster voor een dorp als Standdaar-
buiten een van de weinige representatieve gebouwen is; het is
daarom zaak een dergelijk gebouw een waardige entourage te
geven. Dit kan alleen geschieden, indien de woningen weggaan.
Hij meent er echter op te moeten wijzen, dat al deze dingen
niet op staande voet hun beslag kunnen krijgen.
Vervolgens krijgt de heer Smits het woord.
De heer Smits meent, dat voor de nieuw geprojecteerde straat
het nodig zal zijn perceel 'D.1321 te onteigenen; naar sprekers
mening ook het' perceel D.nr,1388, welke perceel niet op de
kaart voorkomt.
De heer van Oyen' geeft toe, dat zulks inderdaad nog
zal dienen te geschieden.
Vervolgens wijst de heer Smits erop, dat voor de ge-
projecteerde bebouwing, richting N - Z, Noordelijk van de
K.K. Kerk in urgentieplan I, geen straat kan worden aangelegd.
Naar zijn mening' zal hiervoor de benodigde grond dienen te
worden onteigend,
De heer van Oyen verzoekt de voorzitter zulks alsnog
m het commentaar van Het gemeentebestuur voor te stellen.
De heer Smits deelt mede,, dat hij in het plan niets
gezien heeft over een sportterrein; gezien de slechte accomo-
datie terzake in Standdaarbuiten zou hij gaarne zien, dat
zulks alsnog werd opgenomen.
De heer van Oyen zegt, dat de Wederopbouw zich hier
van niets aantrekt. Zulks kan alleen geschieden via aankoop,
dus langs minnelijke schikking.
Vervolgens deelt de heer Smits mede, dat het hem is
opgevallen, dat de Westelijke oprit van de Achterstraat in
het nieuwe planvervaltSpreker heeft hiertegen geen bezwa
ren, maar wil wijzen op de hoge kosten die hieraan z.i. zijn
verbonden, terwijl hiervan niets in de begroting is te vinden.
,3 -u- een en ander volgt een technische discussie tussen
de heren Smits en van Oyen.
u Tenslotte, meent de heer van Oyen te moeten adviseren
net op het plan als nr.- 56 aangegeven perceel, alsnog in de
onteigening op te nemen.
Ten aanzien van de opname van het klooster wil de
heer Smits vragen, hoe het hiermede precies staat; is er
voeling gehouden met het Bestuur en de architect van het
-klooster-