I I is een weg voor intercommunaal verkeer, zodat het billijk is, dat de financiële consequenties ten laste van het Rijk 'of van de Provincie, of van beiden, zouden moeten komen. De heer van Oyen geeft allereerst een algemene inlei ding op het plan. De algemene structuur van het plan is in ho ge mate bepaald door het verdwijnen van de bestaande brug, en het omleggen van de provinciale weg, een en ander zoals dit op het ontwerp-plan is geprojecteerd. Een en ander bracht mede een nieuwe toegang te vormen naar het centrum van het dorp.. Spreker meent, dat dit goed geslaagd is. maar geeft gaarne toe dat zulks nogal kostbaar is, Raar zijn mening is het fi nanciële gedeelte van het plan wel het zwakke punt. Alles draait om de vraag: wat zal het Rijk in het tenuitvoerbrengen van het plan bijdragen; hoe zal de Wederopbouw er tegenover staan?Hij acht het plan, zoals het in ontwerp ligt., zeer mooi. De heer Deijkers merkt op, dat de gemeente, noch de inwoners,' zelf ooit de verwezenlijking van het plan kunnen x- nancieren. De haer van Oyen zegt, dat zulks bij alle plannen het zelfde is. Het is nu eenmaal niet mogelijk, gezien de finan ciële toestand van de gemeente, een plan samen te stellen uitsluitend lettende op de draagkracht der onderscheidene ge meenten. Dit is een gevaarlijjk punt, vooral, nu Wederopbouw zo zuinig is geworden,. De Voorzitter merkt op, dat hij het standpunt van Burgemeester en wethouders heeft weergegeven; wanneer hij spreekt over de financiële verhoudingen, voortvloeiende uit het plan, dan wil hij niets aan het Wederopbouwplan als zo danig tekort doen, De heer van Oyen acht het het beste, wanneer de bezwa ren in het door ïïêT gemeentebestuur aan het College van Alge mene Commissarissen voor de Wederopbouw aan te bieden commen taar, worden neergelegd. Op de desbetreffende vraag van de Voorzitter deelt hij mede, dat ten deze op de volle medewer king van de Provinciale Planalogische dienst kan worden ger- - kend, voor zover althans, bij de zuiver adviserende taak wel ke deze dienst heeft, van "medewerking verlenen", kan worden gesproken, De heer Boomaerts gaat met de bezwaren van B, en W-, mede De heer Ragtzaam merkt op, dat de Markt veel breder zal worden; de rooilijn valt 3,70 Meter terug. Spreker meen;, dat aanleg en onderhoud van een en ander voor een klein dorp als Standdaarbuiten teveel zal vergen. De heer van Oyen merkt op, dat, hoewel op de Markt weinig verkeer komfiTJ deze zo breed wordt genomen, omdat deze ruimte beplanting nodig heeft. Spreker acht bovendien de ver ruiming,.van zeer bescheiden betekenis; wat het zwaarst zou wegen tegen het plan, n.l. dat de beschouwingsmogelijkheid minder zou worden, is hier niet het geval. De heer Ragtzaam informeert vervolgens naar de ontei gening van enkele percëTen op de Markt, o.a. naar het perceel van van Sprundel, De heer van Oyen is van mening, dat deze en dergelijke percelen voorlopig wel kunnen blijven staan. Als het b.v. af brandt, dan is er gelegenheid om het achteruit te zetten. Wel vraagt hij zich af, of het de moeite waard is dergelijke gebouwen te laten staan? De heer Ragtzaam zou er voor zijn, indien de bebou wing, aangegeven op de kaart onder 11 A, doorgetrokken zou worden. Spreker vindt, dat men dan de wegenaanleg en wat daarmede verband houdt, zo rendabel mogelijk zal dienen te maken, - De heer-

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1947 | | pagina 22