56 sterkte ontraden. Daarmee wil ik niet gezegd hebben dat een kritische inbreng, door ons college niet ten volle serieus genomen zou zijn. Zwart op wit hebben wij de garantie dat de partijen persisteren bij de eerdere overeenkom sten die zijn aangegaan. Zo lang voor ons niet schriftelijk is gebleken dat daarin wijziging komt, zijn deze argumenten tot op dit moment bij de beoordeling van dit plan, van nul en gener waarde. Het is onze verantwoordelijkheid om tot op de laatste dag zaken te doen. Vandaar dat wij geen enkele vertraging hebben willen aanbrengen om tot een tijdige besluitvorming te kunnen komen, zodat we dit jaar nog voor een groot gedeelte betrokken blijven bij de uitwerking. Aan de heer Nooren is toegezegd dat wij aan zijn verzoek, in het bijzonder met betrekking tot zijn privacy, in nader overleg tegemoet zullen komen. Ik stel u voor om ons voorstel vast te stellen en ik ontraad u om het voorstel van de P.v.d.A. over te nemen. De heer Hermans: Tijdens de commissievergadering is door de heer van de Sande meege deeld dat, wanneer er een supermarkt zou komen in Klein-Vroenhout, we in wezen in Wouw geen supermarkt meer nodig hebben. Ik denk dat dit geen juiste denkwijze is. We moeten proberen om dit plan te realiseren zoals uw college het voorstelt. Als dit plan niet zou worden gerealiseerd leidt dit naar onze mening binnen 5 jaar tot een kaalslag op winkelgebied in Wouw. De heer van de Sande: Ik heb niet gezegd dat we in Wouw geen supermarkt meer nodig zouden hebben als er in Klein-Vroenhout een supermarkt zou komen. Ik heb wél gezegd dat, wanneer er in Klein-Vroenhout een supermarkt komt, de levensvatbaarheid en de haalbaar heid in Wouw een stuk geringer is. In de startnotitie werd gesproken over de Bargie-locatie. Alles wat er naderhand aan toegevoegd is, zoals de duplexwoningen, staat los van de startnotitie. Het is er echter wel terecht bij betrokken. Wij zijn er van uitgegaan dat het in zijn totaliteit een geschikte woningbouwlocatie is. U stelt dat er geen nieuwe argumenten zitten in het voorstel van de P.v.d.A. Dat zou best kunnen maar u gaat wel steeds voorbij aan de juridische kwestie. Door u wordt gesteld dat er een juridische overeenkomst is tussen Prisma Food en Unigro en daarmee zijn we klaar. U hebt zich echter in de nesten gewerkt door "betrokkene" te worden omdat er, ten aanzien van de partijen, een spelbreker tussen zit. U kunt hier niet om heen. U zou dit probleem kunnen ontlopen door de supermarkt eruit te halen. Door u wordt gesteld dat de partijen vasthouden aan de overeenkomst. De heer Scheepens heeft echter iets anders gezegd. Bij de stukken ligt ook een brief waarin Prisma Food Group om een herziening vroeg en waaruit bleek dat de overeenkomst voor Unigro voldoende was. Dus er zit toch beweging in, al heeft dit nog niet geresulteerd in een schriftelijk vastgelegde overeenkomst. Dit versterkt mij weer in mijn mening dat er een juridische strijd aan zit te komen. Zolang deze kwestie niet is opgelost, wordt er niet gebouwd, dus geen supermarkt maar ook geen woningbouw. Wij vinden echter dat er op die locatie zeker woningbouw moet komen. Wij zijn bang dat het betreffende perceel jaren lang onbebouwd zal blijven en dat zouden we ten koste van alles willen voorkomen. De voorzitter: De Vrije Lijst wijst het tegenvoorstel van de P.v.d.A. af met, naar ons oordeel, goede argumenten. De heer van de Sande interpreteert de startnotitie vanuit het standpunt van de P.v.d.A. Vanaf het begin van de procedure zijn wij betrokkene geweest. Door de heer van de Sande wordt gesteld dat we juridisch betrokkene zullen zijn in het geval dat het zou komen tot een conflictueuze benadering van partijen, die op dat moment vreemd staan ten opzichte van de verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente is echter duidelijk geweest. Tot op de dag van vandaag heeft ons college bij niemand enig misverstand gewekt, door te stellen dat hier plaats is voor twee supermarkten. Een en ander is schriftelijk vastgelegd. Als de heer Scheepens van mening is dat hier dingen gebeuren die zijn belang niet dienen, moet hij zich wenden tot de eigenaar/verhuurder en daarin is de gemeente geen partij. De heer van de Sande: Wanneer wij in het ruimtelijke ordeningsbeleid randvoorwaarden

Raadsnotulen

Wouw: 1813-1996 | 1996 | | pagina 62