33 geeft aan wat A óf C-gebieden zijn en keurt het bestemmingsplan goed. De heer Belleter: Dat er onderzoek gedaan moet worden naar eventuele planschade, is ons duidelijk. Dat er evenwel geen onderbouwde prijsopgave uitgebracht kan worden door S.A.O.Z. vinden wij vreemd. Navraag bij andere gemeenten leert ons dat er in geval van planschadebeoordelingen altijd offertes worden aangevraagd bij dergelijke adviesbureaus. Wij vinden dan ook dat er zeker een financieel plaatje bij dit voorstel hoort, zodat er op een verantwoorde manier met dergelijke voorstellen kan worden omgegaan. Mocht dat alsnog gedaan worden en blijven de kosten dan beneden de f. 10.000,- dan kunnen wij instemmen met het voorstel. De heer Eist: De prijs van het onderzoek zou variëren tussen f. 8.000,- en f. 10.000,-. Dat lijkt ons niet onderbouwd. De planschadebeoordelingscommissie zou tot het oordeel kunnen komen dat er in het onderhavige geval sprake is van planschade en dat er daarom betaald zal moeten worden. De gevolgen zullen dan niet te overzien zijn. Velen hebben al verklaard de beslissing van de commissie af te wachten, waarna er een claim zal worden ingediend. We zijn dan ook bezorgd dat dit een financieel debacle wordt en we vragen ons af of de gemeente hiervoor verantwoordelijk is. We stemmen in met het voorstel maar dan moet er wel een redelijke prijs in de offerte worden genoemd. De voorzitter: Juridisch is de gemeente verantwoordelijk ten aanzien van eventuele schade claims. Zij stelt immers de bestemmingsplannen vast. Mede gelet op het beleid dat de provincie voert om de natuurgebieden uit te breiden, zou wellicht van onze kant nog eens kunnen worden nagegaan of er bij de provincie nog verhaal mogelijk is. De voorzitter van de Commissie waarin dit voorstel werd behandeld, heeft toegezegd alsnog mee te delen waar de raming op is gebaseerd. Dat is nu gebeurd. Ik ben het er over eens dat de kosten van het adviesbureau in een offerte zouden mogen worden verantwoord om tot een bepaalde prijs te komen. De heer Eist kan wel stellen dat bij een eventuele gunstige beoordeling van de ingediende schadeclaim, de financiële gevolgen voor de gemeente Wouw niet te overzien zullen zijn. Als de burger echter meent dat hij in zijn rechten geschaad wordt, dan kunt u hem niet ontzeggen om daarover bij de overheid aan te kloppen. Er is hier dan sprake van een normaal burgerlijk recht. Het is echter ook niet zo, dat elk verzoek om schadevergoeding er toe leidt dat die als terecht beoordeeld wordt. De heer Uitdewilleqen: De A- en C-gebieden zijn indertijd door de provincie aangewezen in overleg met de gemeente Wouw. Vanuit agrarische zijde zijn toen hiertegen bezwaren ingediend, welke bezwaren evenwel werden afgewezen. Daarom vind ik dat ook de provincie hierin partij moet zijn als er verzoeken om vergoeding van planschade worden ingediend. Ik vind het daarom verstandig als uw college bij de provincie eens zou informeren naar de haalbaarheid van dergelijke verzoeken. De voorzitter: Ik heb u al toegezegd dat we zorgvuldig na zullen trekken of er inderdaad sprake zou kunnen zijn van een verantwoordelijke rol voor de provincie. Te zijner tijd zullen wij u hierover inlichten. De heer Nouws: Toen enkele mensen van de provincie indertijd een onderzoek instelden naar de aanwijzing van de A- en C-gebieden, was ik daar persoonlijk bij aanwezig. Ik heb toen gevraagd wat er te zijner tijd zal gebeuren als die mensen, die hun wensen met betrekking tot de gronden al hadden kenbaar gemaakt, terwijl er naderhand een belemmeren de bestemming op wordt gelegd, een eis tot schadevergoeding zouden indienen. Van provinciezijde werd daar toen niet op gereageerd. En juist dit heeft de grote uitbreiding van de A- en C-gebieden veroorzaakt. De heer Eist: Ik ben er niet tegen als iemand zijn of haar rechten probeert te halen. Ik heb me slechts afgevraagd of hier alleen de gemeente verantwoordelijk voor is. Ook wij dringen

Raadsnotulen

Wouw: 1813-1996 | 1996 | | pagina 39