29
De voorzitter: Met betrekking tot de dorpsraden als zodanig ben ik van mening dat deze niet
thuis horen in een hoofdstructuur. Ten aanzien van de verdere personele organisatie dient er
uiteraard wél een plaats bepaald te worden. Een deelstudie moet niet negatief uitgelegd
worden. Uit de beantwoording binnen de fusiecommissie bleek, dat dorps- en wijkraden
alsmede servicepunten, in ieder geval zaken zijn van een hoge orde, welke een extra
deelstudie verdienen. De verwachting is dat een eerste presentatie daarvan eind mei binnen
de Stuurgroep behandeld zou kunnen worden. In juni zou die zaak dan in de Fusiecommissie
aan de orde gesteld kunnen worden. Dit bewijst dat er een hoge prioriteit gegeven is aan die
deelstudie. De toekomstige bestemming van het huidige gemeentehuis is een van de taken,
die in een bepaalde werkgroep wordt meegenomen. In ieder geval zal gedurende de eerste
helft van 1997 het gemeentehuis een bestemmingsfunctie krijgen voor de ambtelijke taken
van de nieuwe gemeente. Wij hopen, dat uit de deelstudie een heleboel concrete zaken naar
voren komen. Uiteraard zullen we die zaken in de Commissies en in de raad met elkaar
bespreken. Hoge betekenis geeft ons college in ieder geval aan het betrekken van de
Leefbaarheidsgroepen, met betrekking tot het inkleden van dorpsraden en het tot stand
brengen daarvan. Alles wat wij tot nu toe als college over het servicepunt hebben gezegd, is
binnen de Projectgroep en binnen de Stuurgroep voldoende bekend. Wij gaan er van uit dat
gedecentraliseerd besturen straks betekent dat een servicepunt zodanig geëffectueerd wordt
dat tot in lengte van dagen de service aan de burgers, die vanuit zo'n servicepunt gegeven
kan worden, ook gegeven wordt. De realisatie van het fietspad Essen-Wouwse Plantage is
een slepend proces geworden. Op 6 mei a.s. zal er overleg plaatsvinden met de provincies
Antwerpen en Noord-Brabant alsmede met Benego. Uit het vooroverleg is gebleken dat alle
zeilen zullen worden bijgezet om meer helderheid te krijgen over deze aangelegenheid. Er is
gesteld dat hierover vóór 1 juni a.s. meer duidelijkheid moet zijn.
Met de heer Eist ben ik het eens, dat dit uit toeristisch-recreatief oogpunt toch een zaak is,
waar we niet te licht aan zouden mogen tillen. Het voorbeeld van de gemeente Wouw om
daar, voor de grootte van de gemeente Wouw, toch een aanzienlijk bedrag op de begroting
voor te reserveren, zou eigenlijk een goede navolging verdienen. We gaan daarmee verder in
de stellige hoop, dat daarmee het fietspad niet van de agenda verdwijnt. Ik wil nu exacte
duidelijkheid hebben over de stand van zaken met betrekking tot het fietspad en wanneer het
gerealiseerd zou kunnen zijn. Zodra hierover feitelijke mededelingen gedaan worden zal ik de
raad hierover onmiddellijk informeren.
Met betrekking tot de ontwikkeling van de verblijfsrecreatie, zullen wij er in ieder geval voor
dienen te zorgen dat er geen achteruitgang plaats vindt in de kwaliteit van die verblijfsrecrea
tie. Inmiddels liggen er weer verzoeken van campinghouders om met elkaar in overleg te
treden ten aanzien van het aanbrengen van verbeteringen hierin. De kwaliteit van een goede
verblijfsrecreatie wordt ook door de gemeente Roosendaal c.a. onderschreven. De bewoners
van de gemeente zullen het in ieder geval niet als overlast moeten ervaren, maar als een
welkome bron van werkgelegenheid. Op deze manier moet er een evenwicht gevonden
worden tussen de kwaliteit van de verblijfsrecreatie, het dagtoerisme en het belang van de
burgers. In dit verband streven wij er naar om minstens te consolideren wat we hebben en er
voor te zorgen dat dat beleid doorgedragen wordt naar de nieuwe gemeente. Er zal dan
tevens op moeten worden gewezen dat het van wezenlijk belang is voor de werkgelegenheid.
Ten aanzien van de realisatie van nieuwe bestemmingsplannen, zullen wij de ons resterende
tijd zo optimaal mogelijk gebruiken. Al het werk dat nog verzet moet worden ten aanzien van
de gemeentelijke herindeling is echter zo gecompliceerd, dat er momenteel sprake is van
topbelasting bij een groot aantal mensen. Als we de hoofdcontouren van dat beleid hebben
vastgesteld, hebben we daarmee de vrijblijvendheid weggenomen, waarmee de nieuwe
gemeente om zou mogen gaan met het ruimtelijk ordeningsbeleid van de dorpen. Op grond
van de Hoofdcontourennota, zullen we die discussies aangaan, welke in ieder geval de
veiligheid openen dat de dorpen, de mogelijkheid krijgen om te bouwen, als de kansen er
zijn. We hebben de overtuiging dat we in staat zullen zijn om de bouwvolumes veilig te
stellen, welke binnen het waarschijnlijk nieuw te voeren beleid van de provincie, kunnen
worden gerealiseerd. Op deze manier zou de mogelijkheid om voor eigen behoefte te
bouwen, kunnen worden verruimd. Door gebruik te maken van zgn. "inbrei-'locaties, kan ook
voorkomen worden dat er een totale verstening zou plaatsvinden van ons gebied.