14 Het project zal zeker bijdragen aan de kwaliteit van de dorpskern. Aan de oostzijde van het bestemmingsplan '"t Swert van 't Schip" heeft de gemeente nog gronden in eigendom. Deze lokatie hadden we gemist in de nota. Eventuele bouw op deze gronden willen we niet uitsluiten. Natuurlijk zijn we met u van mening dat "de Groene Buffer" niet mag dichtslibben. Dit zal echter niet zo zeer afhankelijk zijn van een kleine schil, die we daar nog gaan bebouwen, maar meer nog van de eventuele woningbouwplannen in Vinkenbroek. Die eventuele woningbouw zou daar echter, naar onze mening, gecombineerd moeten worden met een versterking van "de Groene Buffer" en van de ecologische verbindingszone die wij ons voorstellen langs "het Loopje". Dan zal echter eerst bekend moeten zijn of er al dan niet gebouwd wordt in Vinkenbroek. Wat de overige lokaties betreft zien wij een beperkte woningbouwmogelijkheid rondom de molen, in verband met de windvang van de molen. Een uitgebreide woningbouwmogelijkheid zien we ook langs de Buikstraat, gecombineerd met de mogelijkheid om bedrijven te vestigen. Onze eerste optie is dus de omgeving van de Buikstraat, vervolgens de omgeving van de molen en, misschien op langere termijn, afhankelijk van ontwikkelingen in de toekomst, toch nog een schilletje aan "'t Swert van 't Schip". Wat Heerie betreft hebben we een uitbreidingslokatie gemist op langere termijn. Wellicht dat u ook hier eens naar kunt kijken. We kunnen wel besluiten nemen, zoals de heer Hermans zegt, maar besluiten zullen toch ook afhankelijk zijn van wat financieel haalbaar is. Uit de nota blijkt ook dat de huidige richtgetallen voor woningbouw niet voldoende zullen zijn voor de opvang van de eigen woningbehoefte. We zullen dus inspanningen moeten verrich ten om dit beleid te verruimen. De C.D.A.-Gedeputeerde van Geel heeft in november al aangegeven dat het groeiklasse-beleid geëvalueerd zou moeten worden. Hij erkent dat er kritiek is op het systeem. Het systeem komt hem ook te rigide voor en er zou een nieuw systeem ontwikkeld moeten worden. Ook op provinciaal niveau zijn er dus wat ontwikkelin gen, waar we onze invloed op uit zouden moeten oefenen. De richtgetallen zouden zodanig verhoogd moeten worden, dat we kunnen bouwen voor onze eigen woningbehoefte. We zullen dus op tijd grond moeten verwerven en ook de bestemmingsplannen moeten voorbe reiden. Wij zijn van mening dat de agrarische bedrijven in het buitengebied planologisch niet steeds met veranderingen geconfronteerd moeten worden. Een aanpassing van het bestemmingsplan "Buitengebied" in die zin dat er de ecologische hoofdstructuur ingepast wordt, zou, wat het C.D.A. betreft, niet op grote bezwaren stuiten, omdat dit ook weer "de Groene Buffer" versterkt. Wij vinden het knap dat de stedenbouwkundige erin geslaagd is om de eigen identiteit in ruimtelijke begrippen te omschrijven. Deze criteria zijn zeker in de toekomst bruikbaar, en wij denken dat ze ook zeer bruikbaar zullen zijn in de M.E.R.- rapportage, die opgesteld gaat worden voor Vroenhout. Met deze Hoofdcontourennota hebben we een instrument in handen waar we de kwaliteit van onze ruimtelijke plannen mee kunnen beoordelen. In de toekomst zal zij zeker haar nut bewijzen. De heer Belleter: Ook wij vinden de Hoofdcontourennota een prima stuk; vooral een richtlijn voor de toekomst. Ten aanzien van de uitbreidingsmogelijkheden op termijn van de kern Wouw, worden er een drietal opties genoemd. Onze eerste keuze valt dan op de lokatie "zuidzijde Buikstraat" met name omdat de landschappelijke waarde van "de Donken" behouden zal moeten blijven. Het gebied rond de molen heeft een bepaalde identiteit. Als we de zuidzijde van de Buikstraat pakken dienen we twee zaken. Enerzijds: bedrijventerrein, anderzijds: woningbouw. We moeten ook alert zijn op ontwikkelingen van inbreidingsmogelijkheden, bv. aan de Bergse- straat en bij het terrein van de "Drankencentrale". De antwoorden die gegeven zijn met betrekking tot de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheid van Heerie, waren ons nog niet afdoende duidelijk. Ten noord-westen van de kern Heerie zou geen woningbouw kunnen plaatsvinden omdat er uit milieuhygié' nisch oogpunt daar belemmeringen waren. Wij vroegen ons af welke dat zijn en of deze zijn op te lossen. Ook wordt de natuurlijke begrenzing van "de Running" genoemd. Volgens ons is dat in het nieuwe plan "de Runninge" precies hetzelfde.

Raadsnotulen

Wouw: 1813-1996 | 1996 | | pagina 20