2
5. Overzicht van de ingekomen stukken
Aan de orde worden gesteld de stukken onder A.
Mevrouw Brooiimans-van Waes inzake A 6 met betrekking tot de bestemming van de
reservegelden van het Werkvoorzieningsschap: Is al bekend waaraan het bedrag van ruim 2,9
miljoen gulden aan reservegelden over 1994 besteed gaat worden? Is er al iets meer bekend
m.b.t. de ontwikkelingen van samenwerking of integratie van het Werkvoorzieningschap Westelijk
Noord-Brabant met het Schap van het Stadsgewest Breda?
De heer Boaers: inzake A 2 met betrekking tot een brief van Gedeputeerde Staten betreffende
de goedkeuring van de begroting 1995: Hoe moet de mededeling van Gedeputeerde Staten
worden uitgelegd dat op korte termijn gebruik zal worden gemaakt van het bijzonder toezichtin-
strumentarium van de Wet algemene regels herindeling?
Gedeputeerde Staten hebben opmerkingen gemaakt over de bespaarde rente op de eigen
financieringsmiddelen, over de voorzieningen en reserves alsmede over een te laag percentage
dat gehanteerd zou zijn voor lang krediet. Welke consequenties hebben deze opmerkingen nog
ten aanzien van de begroting?
De heer van de Sande inzake A 2: Gedeputeerde Staten corrigeren de begrotingsruimte. Wat
houdt dat precies in en wat wordt er gecorrigeerd?
Wat kunnen we in dit verband nog extra verwachten?
Wethouder van Steekelenbura: Het toestromen van de teruggevorderde gelden naar het
Werkvoorzieningsschap heeft tot gevolg gehad dat de financiële positie van het Schap heel
gezond is geworden, men heeft die gelden mogen gebruiken om de financieringslasten, die
daarvoor met vreemd geld waren gefinancierd, met die middelen te herfinancieren. Dat levert
een fors saldo op. Dat geld blijft dus binnen het Werkvoorzieningsschap. Nieuwe investeringen
kunnen dan uit die reserves worden gefinancierd.
Onlangs zijn er besprekingen gevoerd met betrekking tot de beoogde samenwerking tussen de
drie Werkvoorzieningsschappen. Hieruit is de conclusie getrokken dat er voorlopig op de rem
wordt getrapt. Ook de samenwerking tussen de Gewesten zal hierin een belangrijke rol spelen.
In de Commissie Financiën en Welzijn zal ik u hierover uitvoerig inlichten.
Elke gemeente die momenteel in een herindelingsproces is gewikkeld ontvangt van Gedeputeer
de Staten dezelfde standaardbrief met betrekking tot het bijzonder toezichtinstrumentarium. Tot
nu toe hebben we pas bij één raadsbesluit langer moeten wachten. We verwachten echter dat
hier door G.S. voorzichtig mee zal worden omgegaan. Formeel kan het toezichtinstrumentarium
pas worden toegepast nadat de ontwerpregeling gemeentelijke herindeling officieel is vastge
steld.
Met betrekking tot de opmerking van G.S. over het rentepercentage dat zou zijn gehanteerd
alsmede over de bespaarde rente op de eigen financieringsmiddelen levert dit voor de begroting
1995 geen consequenties op. Ten aanzien van de begroting 1996 maken we ons echter wel
zorgen. De opmerkingen van G.S. zullen we voor 1996 dan ook niet naast ons neer kunnen
leggen.
De heer van de Sande: Wat hield die correctie op de begrotingsruimte precies in?
Wethouder van Steekelenbura: Voor 1995 hoeven wij geen formele begrotingswijziging naar de
provincie te sturen. Het heeft alleen consequenties als wij zelf de markt op moeten om geld te
gaan lenen.
De stukken onder A worden voor kennisgeving aangenomen.
Aan de orde worden gesteld de stukken onder C. Deze worden ter verdere voorbereiding in
handen van het college gesteld.