rra
-153-
Punt 16 vindt hij een discriminatie voor de mensen die een woning huren
in de gemeente die niet in eigendom is van de gemeente of de Stichting
Regionaal Woningbezit. Hij stelt voor dit te wijzigen in: huurders van
een woning. Het belangrijkste is dat men doorstroming krijgt, waarbij
het onverschillig is wie de eigenaar is van de woning.
Tot slot proeft hij uit de redactie van 2c, dat deze niet eenduidig
aangeeft, dat mensen die in concubinaat leven ook voor bouwgrond in
aanmerking komen. Naar zijn mening moet elke manier van zelfstandig
willen wonen onder deze regeling worden gebracht.
Mevrouw Kemperman- de Vet zegt blij te zijn met de regels, waarnaar zo
vaak gevraagd is. Zij is van mening dat het bestaan van regeltjes niet
moet verhinderen dat deze met een zekere souplesse worden toegepast.
Zo moet het b.v. mogelijk blijven dat plaatselijke bouwbedrijven
woningen kunnen bouwen, mits deze redelijk betaalbaar zijn.
Tot slot vraagt zij wanneer deze regels door burgemeester en wethouders
zijn vastgesteld.
De voorzitter beantwoordt deze laatste vraag met te zeggen dat dit
22 oktober 1980 is.
De heer Joachems vraagt wat er gebeurt als er geen Wouwse gegadigden
zijn. Wordt er dan geen grond uitgegeven of gebeurt dit dan aan mensen
die geen binding hebben met de gemeente.
Punt lb wil hij aanvullen met: "of degene die er vroeger hebben gewoond,
laten terugkeren".
De heer Matheusen vraagt of deze regels altijd al min of meer hebben
gegolden. Daarnaast wil hij de amendementen van de heer Hellegers, met
name het derde, als suggesties aan het College meegeven.
Wethouder Matthijssen zegt dat deze regels reeds werden toegepast voor
dat ze op papier stonden. Dit laatste is gebeurd op verzoek van de raad.
Het wijzigen van de eerste zin van de nota zou naar zijn mening kunnen.
De noodzaak ziet hij er echter niet van in. Ook in de nota van burge
meester en wethouders komt het gedeelte: "behoudens niet voorziene om
standigheden" voor, terwijl tevens in die nota rekening gehouden wordt
met het jaarlijks toegewezen bouwvolume, hetgeen niet uitdrukkelijk
gebeurt in het wijzigingsvoorstel van de heer Hellegers. Met het wijzi
gen van de eerste zin van de richtlijnen heeft hij echter geen moeite.
Met de wijziging van de laatste zin van punt lb ligt dit anders. Deze
regeling is opgenomen om te stimuleren dat er goedkope verhuurwoningen
vrij komen. Op woningen van de gemeente of de stichting heeft de gemeente
meer vat dan op woningen van anderen, zodat mensen die deze woningen
willen verlaten om te bouwen toch een zekere voorkeur genieten.
De heer Hellegers stelt dat iemand die niet geboren en getogen is in
Wouw en b.v. 3 jaar een woning huurt van een particulier volgens deze
regels niet in aanmerking komt voor bouwgrond.
Wethouder Matthijssen zegt dat dit zou kunnen. Zo iemand zou evenwel nog
een andere binding kunnen hebben zodat hij toch in aanmerking komt.
De voorzitter vult dit aan met te zeggen dat de richtlijnen niet zo
opgevat moeten worden dat wanneer iemand die 3 of 4 jaar in de gemeente
Wouw woont absoluut niet in aanmerking komt voor bouwgrond. Het moet
echter ook niet zo zijn dat wanneer iemand 1 dag in een particuliere
huurwoning woont in aanmerking komt voor bouwgrond.
Wethouder Matthijssen stelt dat het erg moeilijk is om alles in regel
tjes op te vangen. Ten aanzien van punt 2c merkt hij op dat in de nota
van burgemeester en wethouders ook staat wat de heer Hellegers bedoelt.