rra
-152-
De heer Boden zegt blij te zijn met de aanvulling van wethouder van
Tiggelen. Voor kleinere verenigingen is een andere methode van bouwen
dan door het Werkvoorzieningsschap zijns inziens niet op te brengen.
De eigen inbreng van de v.v. Rimboe is volgens hem duidelijk naar voren
gekomen in de bouw van de kleedaccommodatie. Deze is door de vereniging
zelf gebouwd. Hij vindt het niet redelijk dat nu door de voorzitter zo
over de vereniging is geoordeeld.
De voorzitter zegt dat hij alleen kan oordelen over de periode die hij
heeft meegemaakt. In die periode is de inbreng van de vereniging niet
groot geweest.
De heer Boden stelt dat een kantine zoals die begroot is, tot de onmoge
lijkheden behoort, zelfs onmogelijk om daar constructief over te denken.
De vereniging heeft wel naar voren gebracht om een houten kantine te
bouwen. Hij vindt dit een positieve, te realiseren, zaak. Dit plan is
naar zijn mening meerdere malen geopperd. Enige doorzetting had echter
misschien nog wel op zijn plaats geweest.
Met betrekking tot de luxe stelt hij dat daar 3 jaar geleden wel anders
over gedacht zal zijn, omdat burgemeester en wethouders anders nooit toe
stemming hiervoor zouden hebben gegeven. Ook de prioriteitsstelling door
de raad heeft in dit verband niet mogen baten. Een tekort schieten door
de vereniging betekent nog niet dat toezeggingen zoals die gedaan zijn
niet gehandhaafd moeten worden, aldus de heer Boden.
De voorzitter zegt dat de nota bedoeld is als een aanzet om te komen
tot realisering van kantines voor de toekomst. In dat verband zullen
burgemeester en wethouders zeker bereid zijn om belangen van kleine
verenigingen in de gaten te houden.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad in te stemmen met de in de
nota vervatte algemene uitgangspunten.
17Richtlijnen voor de toewijzing van bouwgrond.
De voorzitter deelt mede, dat er amendementen zijn binnen gekomen van
de heer Hellegers. Tevens maakt hij melding van een ingekomen brief van
Bouw- en Restauratiebedrijf van Merode B.V. te Wouw.
De heer Hellegers is tevreden over de verfijning die is opgetreden in
de regels voor de toewijzing van bouwgrond. Naast de wijzigingsvoor
stellen wil hij toch enige kanttekeningen plaatsen. Zo verbaast hij
zich er over dat deze richtlijnen wel vastgesteld kunnen worden door
de raad terwijl de richtlijnen voor de toewijzing van woningen bij de
ingekomen stukken ter kennisneming lagen.
De voorzitter onderbreekt hem door te zeggen dat het verschil louter
van technische aard is. Ook deze richtlijnen zijn door burgemeester
en wethouders vastgesteld en komen nu ter kennisneming aan de raad.
De amendementen die door de heer Hellegers zijn voorgesteld kunnen
dan ook alleen gezien worden als concrete suggesties aan burgemeester
en wethouders om wijzigingen in het toewijzingsbeleid aan te brengen.
De gronduitgifte is en blijft een zaak van burgemeester en wethouders.
De heer Hellegers plaatst als tweede kanttekening dat de regels eigen
lijk te laat zijn. Toen de bouwgrond schaars was, waren de regels niet
bekend, terwijl ze nu wel bekend zijn en er bouwgrond genoeg is.
In de aanhef van de nota wil hij gewijzigd zien dat de regels niet
alleen gelden wanneer de vraag groter is dan het aanbod, maar dat ze
in principe altijd gelden. Het uitgeven van grond aan niet-inwoners
vindt hij een schadelijke zaak voor de gemeente.