-122-
Ten aanzien van de opmerkingen van de heer Matheusen in de vorige ver
gadering stelt hij dat het wandelpad achter de sporthal voorlopig niet
zal worden uitgevoerd. De speelgelegenheid in plan "Omganck" zal met
de stedebouwkundige worden besproken.
De parkeerproblemen nabij de golfbaan zijn besproken met het bestuur
van de Stichting Golf. Hen is verzocht om vóór 1 januari a.s. een oplos
sing te vinden op het eigen terrein. De parkeerproblemen bij camping
"Zoomland" zullen in een gesprek met de exploitant van de camping aan
de orde worden gesteld.
De suggestie van de heer Matheusen om de notulen losbladig te versturen
is reeds uitgevoerd.
De antwoorden op de vragen van de heer Hellegers inzake het isolatieplan
en de bouw van goedkope premiekoopwoningen zijn vandaag getypt, aldus de
voorzitter
Vervolgens zegt hij, dat het carillon nu om het uur speelt van 10 tot
6 uur
Tenslotte verzoekt hij de leden van de raad gebruik te maken van de ge
luidsinstallatie teneinde het gesproken woord op de band op te kunnen
nemen.
Verzoek tot interpellatie van de fracties van P.v.d.A. en V.V.D. inzake
kwikstorting in ffouwse Plantage.
De voorzitter leest het verzoek tot interpellatie voor. Verzolgens zet
hij de inhoud van artikel 23 van het reglement van orde en artikel 129
van de gemeentewet uiteen. Hij verzoekt of de raad accoord kan gaan met
deze interpellatie.
De heer Jonkers merkt op, dat hij toch graag wat meer duidelijkheid zou
willen over de inhoud en gevolgen van de interpellatie. Hij zou hierom
trent graag het standpunt van burgemeester en wethouders vernemen. Naar
zijn mening is de raad goed geïnformeerd over de affaire. Ook Benegora
was vol lof over de gevolgde werkwijze. Hij zou het betreuren als door
deze interpellatie angst zou ontstaan bij de bevolking.
De voorzitter zegt dat burgemeester en wethouders of de burgemeester
nimmer zelf weigeren om geïnterpelleerd te worden. Zijns inziens is er
in deze zaak geen sprake van strijd met het algemeen belang, zodat er
geen reden is om de interpellatie te weigeren.
Niettemin acht hij de opmerking van de heer Jonkers juist dat door deze
interpellatie en de daarop volgende discussie, de onrust, die door de
perspublicaties is ontstaan, niet groter dient te worden. Vooral de
onzekerheid over de te stellen vragen en de daarmee verband houdende
antwoorden kunnen deze onrust vergroten, temeer daar de voorbereiding
hierop te kort is geweest.
Hij geeft dan ook te kennen voorstander te zijn van schriftelijke vragen,
mede gelet op de collegialiteit.
Wil men toch interpelleren, dan zou het aanbeveling verdienen de vragen
van te voren op papier te zetten en deze uit te reiken aan burgemeester
en wethouders en de collega-raadsleden om zodoende een betere voorberei
ding te waarborgen en een stuk onduidelijkheid weg te nemen.
De heer Jonkers zegt dat het verzoek tot interpellatie niet getuigt van
veel vertrouwen in het gevoerde beleid. Hij had liever schriftelijke
vragen gezien. Tenslotte merkt hij nog op, dat hij burgemeester en
wethouders lof wil toezwaaien voor de wijze waarop deze zaak is aan
gepakt
Mevrouw Kemperman- de Vet vraagt zich af, hoe over deze zaak deskundig
gediscussieerd kan worden als niemand van de raad als ter zake deskundig
kan worden aangemerkt.