i I I si -64- Het achterlaten van onbruikbaar hout is niet fraai maar dient volgens hem als voedsel voor het bos. Daarnaast stelt hijdat de aan de andere zijde van de Plantagebaan toe gepaste kaalslag ook niet fraai is te noemen. Hij deelt mede, dat de heer Faassen van de Heidemij gaarne bereid is om aan de raad van de gemeente Wouw eens uitleg te geven over het onderhoud van de bossen. Dit in antwoord op de vraag van de heer Boden. De heer Boden zegt dat zijn vraag gericht was aan de voorzitter en niet aan wethouder Matthijssen. Daarnaast stelt hij, dat gezien de breedte van de wandelpaden, deze zeker niet zijn aangelegd voor houtafvoer. Zou dit wel het geval geweest zijn, dan zouden de kopers van het hout de paden op plaatsen zelf niet hoeven te verbreden van 2 tot 7 meter, aldus de heer Boden. Voor wat betreft het bosonderhoud in de bossen van de Familie Janssen - de Limpens stelt hij dat hier een heel andere methode gevolgd wordt dan in de gemeentebossen. Hij zegt er van overtuigd te zijn dat er veel schade wordt aangericht en nog aangericht zal worden. Daarnaast wordt er volgens hem veel meegenomen. Naar zijn mening zal het aanzien van de bossen binnen 2 of 3 maanden totaal ontluisterd zijn als er geen halt wordt toegeroepen aan deze werkwijze. De voorzitter zegtdat na de vraag van de heer Boden in de vorige vergadering contact is opgenomen met de heer Faassen. Ook hebben burgemeester en wethouders ter plekke de zaak bezichtigd. Hij stelt voor de heer Faassen uit te nodigen en hem de gelegenheid te geven ter plaatse uitleg te geven aan de raad. Ook de heer Boden wilt hij in de gelegenheid stellen zijn be vindingen aan de raad te laten zien. Na de volgende vergadering zou dan het beheersplan nogmaals ter discussie kunnen worden gesteld. De heer Boden stelt, dat dit op korte termijn zou moeten gebeuren en voegt er voorts nog aan toe dat wat hem betreft de heer Faassen daar niet bij hoeft te zijn. De voorzitter zegt zijn voorstel te willen omdraaien. Hij wilt nu eerst de heer Boden de gelegenheid geven om zijn visie kenbaar te maken. Hij blijft er echter bij, dat ook de heer Faassen de kans moet krijgen om uiteen te zetten hoe het door de raad goedgekeurde beheersplan door de Heidemij wordt uitgevoerd. De heer Boden zegt dat het plan niet door hem is goedgekeurd. De voorzitter stelt dat de heer Boden niet hetzelfde is als de gemeenteraad. Hij handhaaft derhalve zijn voorstel. De heer Boden merkt op ermee accoord te gaan, maar spreekt de vrees uit te laat te zullen komen. De heer Hellegers zegt blij te zijn met de binnengekomen informatie van de N.V. Philips. Hij vindt het echter onfatsoenlijk, dat dit zo lang heeft moeten duren. Ook de storting acht hij onnodig. Volgens hem moet een dergelijk bedrijf toch in staat geacht worden het kwik te verwijderen. Indien de N.V. Philips geen medewerking wil verlenen, acht hij een wijziging van de hinderwetsvergunning op zijn plaats. De voorzitter stelt dezelfde bedenkingen te hebben voor wat betreft de late toezending van informatie. De verwijdering van het kwik schijnt technisch echter erg moeilijk te zijn,aldus de voorzitter. De vraag naar de noodzaak van de storting zal na bestudering aan de orde worden gesteld. I I I II i i i i i i i i i i i t

Raadsnotulen

Wouw: 1813-1996 | 1980 | | pagina 71