-81-
Zijns inziens is er van strijd met het bestemmingsplan geen sprake. De
belangengroepering Heerle-Moerstraten is dus tegen het voorstel van
burgemeester en wethouders, aldus de heer van Hasselt.
De heer Jonkers deelt mede, dat ook de Vrije Lijst bij haar standpunt
blijft. Het verwondert hem, dat het College van burgemeester en wethouders
geen moeite heeft gedaan om andere argumenten naar voren te brengen. Omdat
er geen nieuwe gezichtspunten naar voren zijn gekomen en omdat de heer
Rosmolen te kennen heeft gegeven alle medewerking te verlenen om eventueel
misbruik te voorkomen ziet hij geen redenen om de bouwvergunning te weigeren.
De heer Nouws geeft te kennen er geen prestige-zaak van te maken omdat het
plan niet in de commissie Ruimtelijke Ordening is geweest. Hij is van mening,
dat men geen argumenten moet zoeken om een bouwvergunning te weigeren. Hij
is derhalve tegen het voorstel van burgemeester en wethouders.
De heer Boden stelt, dat het hier een met vergunning van burgemeester en
wethouders tot burgerwoning verbouwd boerderijtje betreft, dat daarvoor al
jaren agrarisch werd gebruikt. Omdat de boerderij ver van de bewoning is
gelegen, kan er geen sprake zijn van hinder, aldus de heer Boden. Dat de
aanvrager op bescheiden schaal een bedrijf wil beginnen acht hij een ver
standige zaak, hoewel hij de omschrijving van de Agrarische Commissie, dat
het slechts een agrarische activiteit zou betreffen, toch wel wat overdreven
vindt. Dat een bedrijf persé volwaardig zou moeten zijn vindt hij een on
juiste stellingnameomdat er in het agrarische wel meer van dergelijke be
drijven voorkomen. Hij wil het verlenen van de vergunning dan ook een recht
trekken van een scheef-gegroeide toestand noemen. Hij begrijpt dat er bij
het College van burgemeester en wethouders twijfels bestaan, gezien de
ervaringen in het verleden, maar is tevens van mening, dat men dat de heer
Rosmolen niet bij voorbaat kan verwijten. Tenslotte geeft hij te kennen,
dat hij het zou betreuren, indien de raad zou instemmen met het voorstel
van burgemeester en wethouders.
De heer Joachems stelt, dat ook de V.V.D. een onderzoek heeft ingesteld naar
de situatie ter plaatse. Ook zij zijn tot de conclusie gekomen dat er van
strijd met het bestemmingsplan geen sprake is. Daarnaast is nergens uit
gebleken, dat de aanvrager andere bedoelingen zou hebben. Hij is van mening,
dat de gezinssituatie het aanvragen van een bouwvergunning rechtvaardigt,
maar dat daarbij een verkeerde tactiek is toegepast. Men kan niemand be
letten om agrariër te worden, aldus de heer Joachems, en hij acht het daarom
ook verstandig, dat de heer Rosmolen op bescheiden schaal wil beginnen.
Uit de afgifte van de hinderwetsvergunning blijkt, dat er geen bezwaren
van de omwonenden tegen het plan bestaan. Hij begrijpt niet waarom burge
meester en wethouders niet het advies gevraagd hebben van de Hoofdingenieur
directeur voor de Landinrichting te Tilburg en ook geen moeite gedaan hebben
deze zaak in de commissie Ruimtelijke Ordening te bespreken. Hij is derhalve
van mening, dat het College zich verscholen heeft achter het advies van de
commissie Agrarische Bouwaanvragen, mede gezien het feit, dat de aanvrager
bereid was in een schriftelijke verklaring te bevestigen, dat hij geen
andere bestemming wil geven dan de aangevraagde.
De heer Hellegers betreurt het ook, dat het College van burgemeester en
wethouders geen nieuwe argumenten heeft aangevoerd. Hij is van mening, dat
men niet naar de persoon moet kijken, maar naar de zaak, die zich voordoet.
Het betreft een agrarisch gebied aldus de heer Hellegers, zodat hem nog
steeds niet duidelijk is welke reden er aangevoerd kan worden om de bouw
vergunning te weigeren.
De heer Luysterburg zegt, dat de fractie van C'70 zich nog steeds achter
het voorstel schaart. In deze branche is de laatste tijd, wanneer men inves
teringen moet doen, geen droog brood te verdienen, aldus de heer Luysterburg.
Daarnaast betreft het hier een niet-agrariër en is het bedrijf te klein om
levensvatbaar te zijn.