-2-
h. om te komen tot een goed overzicht van de financiële toestand bij
de bejaardenbonden is opdracht gegeven begroting en overige beschei
den op te vragen;
i. de lijst van delegatie-besluiten van de raad aan burgemeester en
wethouders is ter kennisname van de raad gebracht.
De heer Matheusen vraagt of er al iets meer bekend is over de garantie
prijs van het oud papier.
De voorzitter antwoordt hierop dat dit punt nog open staat.
De heer Nouws vraagt of het niet mogelijk is dat de overige raadsleden
ook een exemplaar ontvangen van het afschrift van de brief van de Lan
delijke Vereniging voor kleine kernen met betrekking tot de P.T.T.-
agentschappen
De voorzitter zegt daar geen enkel bezwaar tegen te hebben en voor uit
voering daarvan te zullen zorgdragen.
De notulen worden daarna zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastge
steld
4. Mededelingen van de voorzitter
De voorzitter deelt mede dat hij geen mededelingen heeft te doen.
5. Overzicht van de ingekomen stukken
De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
6. Voorstel om ingevolge artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor enige gebie
den waarvoor tot 1 augustus 1970 de zgn. meldingsplicht van toepassing
was
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders
7. Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan "Wouwse Plantage
West"
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad tot vaststelling conform
het ontwerp.
8. Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan "Sportveld Heerle"
Mevrouw Kemperman-de Vet vindt dat de bezwaren, zoals die in het be
zwaarschrift van de heren G. en A. Boshouwers zijn vermeld, niet onge
grond zijn. De aanleg van het sportveld in Heerle zal, naar haar mening,
een belemmering betekenen voor de uitoefening van het bedrijf van de in
dieners van het bezwaarschrift. Zij kan daarvoor begrip opbrengen. Zij
is echter niet tegen het plan om een 2e sportveld in Heerle tot stand te
brengen.
De voorzitter deelt deze mening niet. Hij zegt dat er in wezen niets
verandert aan het bedrijf. De bedrijfsgebouwen hebben altijd gescheiden
gelegen van de weilanden, dus dit is geen argument dat staande kan worden
gehouden. Daarom zijn burgemeester en wethouders van mening dat de be
zwaren in het onderhavige geval niet gegrond zijn.