-44-
De voorzitter geeft het woord aan de Commissaris van de Koningin die
zegt:
Mijnheer de voorzitter, voor wat het laatste betreft heb ik zojuist al
gezegd, dat ik zal proberen spoed te betrachten, maar dat ik toch ge
duld moet vragen. Ik verzeker U wel, dat het zeker niet voor de grote
vakantie voor elkaar kan komen, mede gezien het aantal vacatures wat
op het ogenblik onderhanden is en het feit, dat het meeste werk door
mij persoonlijk moet worden gedaan. Wanneer het dan wel rond komt,
durf ik niet te zeggen. Het zal, denk ik wel, eind augustus worden,
alvorens de aanbeveling klaar is. Hoe lang het daarna nog duurt, kan
ik niet beoordelen, dat onttrekt zich aan mijn direkte waarneming.
Dan de vraag van de heer van Hasselt. Ik meen al gezegd te hebben, dat
de profielschets zeer zwaar gewicht in de schaal legt. Die profielschets
is er, die wordt gehanteerd, door mij allereerst, die wordt bij de keuze
uit de kandidaten gehanteerd en dan zal niet ieder facet daaruit even
zwaar wegen. Dat hangt van de persoon af, bij de een klopt dat weer iets
beter dan bij de ander. De politieke keuze, want daar doelde U ook op,
is een zaak, die toch ook wel op een bepaald moment en onder gegeven
omstandigheden onderwerp van overleg kan vormen. Ik ontken niet, dat er
een zekere onevenwichtigheid is. Ik stel daarbij de kanttekening, dat ik
niet goed zie, waarom het burgemeesterkorps in Nederland een afspiegeling
zou moeten vormen van de politieke verhoudingen in dit land, want burge
meesters zijn, meen ik, nog steeds geldig als exponent van de gemeenschap,
waarbinnen ze opereren. Ik betreur ook die politisering, maar ik erken,
dat de aantallen dusdanig anders zijn dan de politieke werkelijkheid nu
eenmaal is, dat je met die politieke werkelijkheid ook rekening hebt te
houden en dat er verschuivingen zullen optreden. Ik zeg niet, dat dat
hier gebeurt, dat is niet te overzien. Indien mij met het pistool op
de borst zou vragen, hoe die 78 mensen politiek zijn verdeeld, dan zou
ik geen antwoord kunnen geven. In die zin weegt, wat hier is ingebracht,
uiteraard zeer zwaar. Het speelt een hoofdrol in de procedure, zowel in
de voorbereiding, die de Commissaris van de Koningin uit te voeren heeft
als in de verdere gang van zaken ten departementewaar de minister op
zijn beurt weer geadviseerd wordt door enkele van zijn ambtenaren, die
dat wat nader bekijken, de profielschets tegen het licht houden en daar
de kandidaten naast plaatsen.
Ik moet U zeggen, dat ik al bij al toch wel de ervaring meen te mogen
hebben, dat de benoemingen in overeenstemming zijn met de belangrijkste
punten, zoals die in de profielschets naar voren zijn gebracht. En verder
moet je dan toch weer afwachten, hoe mensen zich ontplooien op de plaats
waar ze zijn aangesteld. Als antwoord op de spreker kan ik derhalve zeg
gen, dat de profielschets zeer veel gewicht in de schaal legt.
Dan wil ik tenslotte, mijnheer de voorzitter, nog iets opmerken aan Uw
adres. U zei, dat vaststond, dat het geen dame zou worden. Vast staat
dat niet, de sollicitatietermijn is een termijn van orde, er kan altijd
nog van alles gebeuren. Stel, dat er bij die 78 kandidaten niemand is
die beantwoordt aan de door U gestelde kwaliteiten en stel, dat er na
de termijn een sollicitatie binnenkomt van een dame, die wel aan die
wensen voldoet, dan moet er toch een mogelijkheid zijn om enigszins
vrijmoedig op te treden. Het zijn uitzonderingen, maar de mogelijkheid
moet open blijven om daarvan af te wijken. Mijns inziens zijn er ook
^r,rT+1S^.di\daaraan ln d® W6g Staan" Ik meen' miJnheer de voorzitter,
dat ik het hier bij moet laten.
f. Slotwoord van de voorzitter.
De vsorzltïp- co-stateert dat er een einde is gekomen aan de behandeling
van de profielschets en zegt:
Mijnheer de Commissaris, uit hetgeen U vanavond hebt gehoord zal het U
duidelijk zijn geworden hoezeer ons het wel en wee van de gemeente Wouw
met haar 4 kerkdorpen ter harte gaat.