-31-
De voorzitter is blij met de opmerkingen uit de raad. Hij betreurt het
eveneens dat er zoveel mensen de gemeente moeten verlaten om elders huis
vesting te zoeken. Hij onderschrijft de mening van de heer Luysterburg
door op te merken dat de onderhandelingen om grond te verwerven de laatste
tijd moeilijk verlopen, zodat er vertragingen optreden. Hij geeft te kennen,
dat hij meer voelt voor de motie van de heer Jonkers dan voor die van de
heer Joachems, omdat hij ook graag die term "groeiklassen" wil laten ver
vallen. De normale groei is belangrijk, aldus de voorzitter.
De heer Jonkers is het met deze laatste mening eens. Hij vindt het een
correcte houding om één motie te steunen. Hij ziet niet in, waarom iedere
gemeente met een aparte motie moet komen.
De heer Joachems wil de term "groeiklassen" toch handhaven, omdat er zijns
inziens geen alternatief is.
De voorzitter is van mening dat een gezamenlijke motie meer waarde heeft.
Na enige discussie besluit de raad:
1. adhesie te betuigen aan de motie van de gemeente Steenbergen;
2. een eigen motie aan te nemen, die luidt als volgt:
De raad van de gemeente Wouw;
gelet op de Nota Ruimtelijke Hoofdstructuur West Brabant en het voorstel
van burgemeester en wethouders van 19 maart 1979;
gehoord de beschouwingen daarover in de raadsvergadering;
spreekt als zijn mening uit, dat de indeling in groeiklassen gebaseerd op
de lage natuurlijke aanwas van West-Brabant in feite neerkomt op de be
vriezing van het grootste gedeelte van het streekplangebied en dat het al
of niet groeien van een plaats niet afhankelijk moet zijn van rekenkundige
kunstjes, maar gebaseerd moet zijn op de ter plaatse aanwezige behoefte
van de eigen bevolking, teneinde de leefbaarheid in stand te houden;
verzoekt aan burgemeester en wethouders om de motie ter kennis te brengen
van het College van Gedeputeerde Staten alsmede van het Streekgewest
Westelijk Noord-Brabant.
14. Vaststelling van regularisatie-begrotingswijzigingen
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad tot vaststelling.
15. Rondvraag
De heer Bogers vraagt hoe ver het onderzoek is ten aanzien van de parkeer-
excessen.
De voorzitter zegt dat het toegezegde rapport van de politie in een ver
gevorderd stadium is. Het is de bedoeling dit rapport eerst in de Wegen-
en Verkeerscommissie te bespreken en daarna de raad te doen toekomen.
De heer Matheusen informeert of het standpunt van het College al bekend is
met betrekking tot de garantieprijs van het oud papier.
De voorzitter antwoordt hierop dat deze zaak nog niet is opgelost, de
moeilijkheden die zich voordoen zijn groter dan men had gedacht.
De heer Matheusen vraagt of de voorgestelde beplanting in de Kolfwei
betekent dat de speelruimte voor de kinderen weer kleiner wordt.
I
I
I