-110- De voorzitter doet namens burgemeester en wethouders een tegenvoorstel. Burgemeester en wethouders zijn bereid geweest om het advies van de voorbereidingscommissie openbaar te maken. Zij zijn daarnaast bereid om de commissie uit te breiden tot 2 mensen per kerkdorp. Tenslotte zijn zij bereid de raad in kennis te stellen van de taakopdracht, welke de commissie zal krijgen bij haar installatie. Hij denkt hierbij aan een afschrift van de installatiebrief waarin de punten vermeld zullen worden, die genoemd zijn in het advies van de voorbereidingscommissie, eventueel nog nader uitgewerkt door burgemeester en wethouders. Na beraad kan dan gestemd worden over agendapunt 12, terwijl dan in een schorsing van gedachten kan worden gewisseld over de bemanning van de commissie ten aanzien van de 8 vertegenwoordigers uit de bevolking. Na heropening van de vergadering zou dit punt vervolgens aan de orde kunnen worden gesteld. Zijns inziens verschilt dit tegenvoorstel met het voorstel van de heer Jonkers op het punt, dat de heer Jonkers de gehele procedure geregeld wil hebben in een verordening, terwijl burgemeester en wethouders eerst de commissie willen laten instellen en deze bij de installatie voorzien van een taakopdracht, zoals door de raad gewenst De heer Hellegers merkt op, dat, wanneer de raad instemt met dit tegen voorstel, de uitgangspunten toch weer uitgaan van burgemeester en wethouders en niet van de raad. Naar zijn mening kan die installatiebrief of die verordening ook eerst wel in de raad besproken worden, voordat die commissie wordt ingesteld. Ten aanzien van de kandidaten merkt hij op, dat er voor sommige kerk dorpen maar twee kandidaten genoemd zijn, zodat de keuze niet erg moei lijk is te maken. V/anneer er vorige vergadering bekend geweest was, dat er per kerkdorp twee leden in de commissie zouden moeten zitten, zouden er ook meer kandidaten gesteld zijn. De voorzitter zegt, dat de lijst die er nu ligt geen bindende lijst is, zodat er altijd nog nieuwe kandidaten naar voren gebracht kunnen worden. Dat de uitgangspunten van burgemeester en wethouders uitgaan, vindt hij een goede zaak, omdat het een adviescommissie voor burgemeester en wethouders betreft. De heer Jonkers geeft te kennen, dat de openbaarmaking van het advies wel beperkt is te noemen, gezien de tijd, die de raad heeft gehad om kennis te nemen van het advies. Wethouder Matthijssen begrijpt niet, wat de heer Jonkers bedoelt met verhouding planprogramma. De heer Jonkers zegt, dat dat nu juist de taak is van de commissie om daar duidelijkheid in te verschaffen. De heer Luysterburg ziet niet in, waarom er nu weer zo overhaast te werk moet worden gegaan Het werk van de commissie is in feite toch een jaar uitgesteld. De voorzitter zegt, dat het nog steeds niet zeker is, dat de invoering van de Rijksbijdrageregeling een jaar is uitgesteld. Buiten dat is er werk genoeg voor de commissie om nu al aan de slag te gaan. Vervolgens schorst de voorzitter opnieuw de vergadering. Na heropening van de vergadering, zegt de heer Jonkers, dat 11 raads leden het er unaniem over eens zijn, dat er een verordening moet komen op 20 december 1979 met daarin de punten vermeld, zoals hij die eerder heeft opgesomd. Bij de verhouding plan-programma wil hij ook tijdsplanning geregeld zien. Vervolgens stelt hij voor de kandidaatsstelling te laten plaatsvinden tot 10 dagen na deze vergadering. I I I

Raadsnotulen

Wouw: 1813-1996 | 1979 | | pagina 115