-105-
De voorzitter begint zijn betoog met te stellen, dat hij er behoefte
aan heeft de bedoeling van burgemeester en wethouders uit te leggen,
aangezien hij van mening is, dat er nogal wat onduidelijkheden en
misverstanden bestaan.
Burgemeester en wethouders hebben hun best gedaan om zo snel mogelijk
met een voorstel te komen, hetgeen ook eerder gebeurd zou zijn, indien
het besluit tot benoeming van een nieuwe burgemeester later zou zijn
afgekomen.
Met betrekking tot de taak van de commissie bestaan er misverstanden,
aldus de voorzitterDeze commissie moet niet verward worden met een
commissie ex artikel 61 van de gemeentewet. De raad blijft het be
slissende orgaan op advies van burgemeester en wethouders, die zich op
hun beurt weer laten adviseren door een commissie. Vandaar dat gekozen
is voor een algemene taakomschrijving, zodat de commissie inzake het
welzijnsbeleid gevraagd en ongevraagd van advies kan dienen.
Waarom er eerst geen planningsprocedure-verordening aan de raad is
aangeboden is gelegen in het feit, dat burgemeester en wethouders de
tijd willen dienen en er voor willen zorgen, dat de commissie zo snel
mogelijk aan de slag kan gaan om alle voorbereidende werkzaamheden
te doen. Wanneer er eerst gepraat moet worden over uitgangspunten
wordt de zaak vertraagd, aldus de voorzitter.
Zijns inziens is de raad wel betrokken geweest bij de instelling van
de voorbereidingscommissie, omdat in de raad ter sprake is geweest,
dat er advies zou worden gevraagd aan de welzijnsraad. De vraag,
waarom het advies van de voorbereidingscommissie niet openbaar is
gemaakt, doet hij af met te zeggen, dat het een advies aan burge
meester en wethouders betrof. Hij vult dit aan door te stellen, dat
er door die commissie een verordening was opgesteld, die een eigen
gezicht had. Burgemeester en wethouders vonden het om diverse redenen
gewenster om de algemene commissieyerordening aan te passen aan deze
situatie
Het inschakelen van een externe deskundige acht hij niet juist, omdat
gebleken is dat daar ook de nodige problemen aan vast zitten.
Bovendien vindt hij zo een inschakeling te duur in relatie met de te
verstrekken subsidies. Hij vindt het dan ook beter om in het eigen
apparaat deskundigheid op te bouwen, die een blijvend karakter kan
dragen, dan om verantwoordelijkheid af te schuiven op een extern
deskundige.
De voorzitter is het eens met de heer Hellegers, dat het een beleidszaak
betreft. Hieraan wordt echter door dit voorstel niet afgedaan, omdat de
raad steeds het laatste woord zal hebben.
Met betrekking tot de namen deelt hij mede, dat burgemeester en wethouders
getracht hebben een zo evenwichtig mogelijk voorstel aan de raad aan
te bieden. Wanneer er echter met alle factoren rekening moet worden
gehouden, is het niet mogelijk een voorstel aan te bieden, waar men het
unaniem mee eens is.
Het verzoek om de commissie uit te breiden van 4 naar 8 vertegenwoordigers
uit de bevolking acht hij niet juist, omdat het voorstel om 4 mensen
te benoemen in de vorige vergadering ter sprake is gebracht en toen
accoord werd bevonden.
De heer Jonkers merkt op, dat nergens uit de notulen blijkt, dat de
raad accoord gegaan is met deze vertegenwoordiging.
De voorzitter geeft dit toe, maar stelt, dat hij heeft begrepen, dat er
geen overwegende bezwaren bij de raad bestonden. Daarnaast spreekt hij
vanuit het oogpunt van de praktijk de vrees uit, dat zo'n grote commissie
onwerkbaar zal zijn.