-104-
Daarnaast is hij van mening, dat de raad informatie is onthouden, door
dat het advies van de voorbereidingscommissie niet vertrouwelijk bij
de raadsstukken ter inzage is gelegd. De taakverdeling, die deze commissie
al gemaakt zou hebben, zou erg nuttig geweest kunnen zijn. De commissie
weet nu niet, waar ze aan moeten beginnen, nu er geen taakverdeling is
gemaakt. Het geheel komt bij hem stuntelig en geheimzinnig over.
Ten aanzien van de kandidaten merkt hij op, dat er door burgemeester
en wethouders 5 C,D.A.~gebondenen zijn voorgesteld en dat de beide
wethouderspartijen dezelfde kandidaten hebben voorgedragen. Zijns
inziens is er "gesjoemeld" met kandidaten en zijn de V.V.D. en nog
enige andere partijen buiten spel gezet. Hij is van mening, dat de invloed
van het college te groot zal worden, hetgeen hij een slechte zaak vindt.
Tenslotte merkt hij op, dat er tussen de kandidaten verenigingsgebondenen
zitten, terwijl afgesproken was, dat dat niet zou gebeuren.
Hij wijst derhalve beide voorstellen af en stelt burgemeester en wethouders
voor met nieuwe voorstellen te komen, waarbij zich dan ook nog kandi
daten kunnen aanmelden bij de fracties.
De heer Jonkers zegt als woordvoerder te zijn aangewezen van de belangen
groeperingen Heerle-Moerstraten, Wouwse Plantage en de Vrije Lijst.
Hij zegt bijzonder ontevreden en teleurgesteld te zijn door beide
voorstellen. Teleurgesteld, omdat de open sollicitatie-procedure niet
meer mogelijk is en dat er nu sprake is van tijdgebrek.
De procedure, die zijns inziens te lang geduurd heeft, moet gekenmerkt wor
den door openheid en openbaarheid, de betrokkenen moeten weten, waar
ze aan toe zijn en elkaar kunnen aanspreken op de verantwoordelijkheid.
Dit kan alleen door de procedure te regelen bij verordening, waarbij het
initiatief moet uitgaan van burgemeester en wethouders, bijgestaan door
het ambtelijk apparaat, zonodig door een extern deskundige.
De kosten hiervan vallen wel mee, aldus de heer Jonkers. Hij voelt zich
aan het lijntje gehouden, temeer daar de toegezegde voorbereidende ver
gadering nooit heeft plaatsgevonden. Dat de nota niet openbaar gemaakt is,
behoort tot de mogelijkheden, maar verbaasd was hij wel, toen bleek, dat
er geen verordening was vastgesteld. Het vertrouwen in die commissie
en de kanttekeningen geplaatst bij het advies zijn niet bekend, het
zijn allemaal vraagtekens.
Ten aanzien van de bemanning van de commissie merkt hij op, dat de
belangengroeperingen voorstellen om het aantal leden uit de bevolking
uit te breiden van 4 naar 8, omdat het belangrijk is, dat er uit elk
kerkdorp 2 vertegenwoordigers in de commissie zitten om enig contact
met elkaar te onderhouden en bij verhindering van een lid er toch nog
altijd een vertegenwoordiger uit het betreffende kerkdorp aanwezig kan
zijn. Concluderend stelt hij, dat de belangengroeperingen beide voorstel
len afwijzen en burgemeester en wethouders voorstellen om binnen 14
dagen met een nieuw voorstel te komen.
De heer Luysterburg is het met verschillende sprekers eens, wanneer
zij stellen, dat het allemaal nog al lang heeft geduurd en dat de
voorstellen nu wat overhaast en slordig naar voren worden gebracht.
Hij stelt dan ook voor om beide voorstellen terug te nemen en er op
een nader tijdstip op terug te komen, mede gezien het feit dat naar zijn
mening de inwerktreding van de Rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel
werk een jaar is uitgesteld. Met betrekking tot de kandidaten merkt hij
op, dat er uit de gelederen van C'70 slechts één kandidaat wordt voor
gesteld. Hij wijst nadrukkelijk van de hand, dat er met kandidaten zou
zijn "gesjoemeld".
I