-134- De heer van Bergen zegt, dat hij het een goed voorstel vindt. Hij vraagt of bij het slagen van het experiment het algemeen vormend muziekonderwijs ook voor andere scholen op dezelfde manier kan worden geregeld. De voorzitter zegt, dat zulks de bedoeling is. De heer van Bergen merkt op, dat het voor de ouders van de kinderen ook nog voordelig is, omdat men geen schoolgeld aan de muziekschool verschul digd is. De heer Jonkers zegt, dat blijkens zijn informaties de dependance te Heerle bezocht wordt door 5 of 6 leerlingen uit Moerstraten. De voorzitter zegt toe opnieuw te informeren. De directeur van de muziek school heeft hem verzekerd dat er geen aanmeldingen uit Moerstraten zijn. Als er leerlingen worden aangemeld voor de A.M.V. klas dan zullen zij worden verwezen naar de dependance te Wouw. De raad besluit daarna zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 8. Voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling ten behoeve van het mytylonderwijs in West-Brabant Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad de gemeen schappelijke regeling overeenkomstig het voorstel te wijzigen. 9. Voorstel tot het vaststellen van een beroepsprocedure als bedoeld in artikel 6k, lid 2, van de Wet op de bejaardenoorden Het voorstel wordt door de voorzitter uitvoerig toegelicht. De heer Goossens vraagt wie voor wat betreft de plaatsing voorrang hebben, zij die afkomstig zijn uit de gemeente of van elders. De voorzitter zegt, dat het bestuur van de Stichting Bejaardencentrum Leonardushof personen uit de gemeente duidelijk voorrang verleent. De heer van Tiggelen zegt, dat hij het helemaal niet eens is met het voor stel. Het is in het verleden steeds goed gegaan en hij ziet niet in waarom een zo dure regeling nodig is. De voorzitter zegt, dat de wet daarvoor een verplichting oplegt. Uit prac- tische overwegingen en ook uit een oogpunt van kostenbesparing werd een dienstverleningsovereenkomst met de gemeente Roosendaal en Nispen gesloten. Burgemeester en Wethouders zijn overigens ook van mening, dat voor de ge meente Wouw een indicatie-commissie niet nodig is. Voor grote steden mis schien wel. De heer Luijsterburg zegt, dat hij het met de gedachte van de heer van Tiggelen eens is. Hij vraagt of in de commissie iemand uit Wouw vertegen woordigd is. De voorzitter zegt, dat zulks werd geregeld door de toevoeging van een ad-hoc lid mogelijk te maken. De heer Joachems vraagt waarom in verband met de kosten niet werd gekozen voor een groter samenwerkingsverband.

Raadsnotulen

Wouw: 1813-1996 | 1977 | | pagina 45