-106- De heer van Bergen zegt, dat hij in de vergadering met de deskundigen zich geërgerd heeft aan het onbegrip» Hij waagt zich af of men deskundig is, als men het duurste kiest, dan aanneemt dat het dan goed is en daarmede ook het honorarium opvoert» Hij zegt dat de deskundigen het terrein zelf niet hebben bekeken» Zelfs in de droge zomers is er nergens een droge put geweest» Plaatselijke leveranciers zijn naar zijn mening ook deskundig. Zij hebben de leverancie nodig om hun inkomen te verzekeren» Zij zullen daarom z.i. beter uitkijken» Naar zijn mening kan voor het gevraagde crediet gemakkelijk op elk veld een beregeningsinstallatie met bovenleiding worden gemaakt» Hij kan ook niet begrijpen waarom het College zoveel geld voor een advies uitgeeft. De heer van Tiggelen zou het treurig vinden als de plannen niet doorgaan. Hij is van mening dat voor de beregening van sportvelden een andere deskundig heid nodig is dan voor normale beregeningsinstallaties. Hij vergelijkt zulks met het jaarlijkse onderhoud van de sportvelden. Daarvoor geven deskundigen van de K.N.V.B. advies. Hij ziet het gevraagde crediet als een kostenbegroting. De heer Nouws zegt, dat uit het gesprek met de Heidemij. niet bleek, dat men vasthield aan onderwaterpompen. Als het niet persé nodig is, zullen die er niet komen. Men weet ook, dat onderwaterpompen niet de grootste bedrijfs zekerheid hebben en hoge onderhoudskosten vergen. Als er geen onderwaterpompen nodig zijn, dan zal er voldoende ruimte zijn voor vaste pompen t.b.v. 3 velden. Daarmede kan ook veel beregend worden. Er komen dan ook meer hydranten» De beregening van sportvelden verschilt z.i. niet van gewassen-beregening. Overigens gaat het voorstel alleen over een begroting. Hij vindt het geraamde bedrag wel aan de hoge kant. Misschien zullen er voorzieningen nodig zijn, die thans nog niet in de kostenraming zijn opgenomen. Tussen de heren van Tiggelen en Boden bestaat verschil van mening over de des kundigheid van de K.N.V.B. De heser van Tiggelen is blij met de diensten die de K.N.V.B. voor de vereniging verricht. De heer Boden slaat die deskundigheid niet erg hoog aan. De heer Schijvenaars zegt, dat men zoveel vertrouwen moet hebben in de des kundigheid van de Heidemij. en de Grontmij., dat daaraan niet mag worden ge- twi jfeld. De heer Luysterburg zegt, dat hij misschien in vergelijking met zijn collega raadsleden minder deskundig is op het gebied van beregening. Terugkijkend naar de vorige raadsvergadering is hij blij met de volledige uitleg. Zijn fractie is voor de aanleg van beregeningsinstallaties. Hij wil wel op het hart drukken dat met de op- en aanmerkingen in de raadsvergadering en in de bespreking, die de raadsleden met de Heidemij. hebben gehad, rekening zal worden gehouden. Hij pleit voor het inschakelen van plaatselijke leveranciers bij de aanleg. De heer Boden acht de voorstudie geheel onnodig. Het geld daarvoor is z.i. weggegooid. De heer van Bergen komt terug op de totale geraamde kosten. Hij wil het College geen onvermogen toedenken. Kwade trouw zegt hij ook niet te verwachten. Hij kan het bij zijn mensen niet waarmaken, dat de aanleg zoveel moet kosten. Hij wil eerst de putten slaan en dan opnieuw bezien hoe het moet.

Raadsnotulen

Wouw: 1813-1996 | 1977 | | pagina 17