- 14 -
7o Voorstel tot het vaststellen van een brandbeveiligingsverordening.
De voorzitter geeft nog een aanvullende toelichting op het raadsvoorstel» De
verordening heeft de instemming van de commandant van de brandweerEr is in
de verordening een overgangsartikel opgenomen, waardoor een geleidelijke toe
passing van de voorschriften mogelijk is.
De raad stelt daarna de verordening zonder hoofdelijke stemming vast.
8. Vaststelling van regularisatie-begrotingswijzigingen.
In verband met de concept-wijziging betreffende de kosten van het Streekgewest
zegt de heer Jonkers, lid van het dagelijks bestuur van het Streekgewest, dat
de gemeenteraad uiteraard er rekening mee moet houden, dat bij toename van de
werkzaamheden ook de kosten zullen gaan stijgen.
De heer Jonkers somt enige actuele werkzaamheden van het Streekgewest op.
De commissie voor de ruimtelijke ordening heeft, naar aanleiding van het rap
port van de P.P.D., zich bezig gehouden met de daarin vermelde becijfering over
de groeikernen. Geconcludeerd werd, dat deze niet geheel juist was. Ook de
berekening voor Wouw klopte niet.
De commissie gezondheidszorg streeft ernaar om van de thans bestaande twee
diensten één dienst te maken, die het gehele Streekgewest zal omvatten. Ook
is medewerking toegezegd aan de oprichting van een regionale schoolbegeleidings
dienst.
De kosten, die voor deze activiteiten gemaakt moeten worden zijn niet te hoog
geraamd. Om de uitwerking daarvan mogelijk te maken zal het streekgewest niet
ontkomen aan een aanpassing van het ambtelijk apparaat. De heer Jonkers is
evenwel blij met de kritische benadering daarvan door de gemeenteraad en kan
zich uiteraard daarmede volledig verenigen.
De raad stelt hierna de begrotingswijzigingen nr.61 van 1975 en de nrs.3, 4
en 5 van 1976 zonder hoofdelijke stemming vast.
9. Rondvraag.
Bij de rondvraag deelt de heer van Bergen mede, dat hij aan de gemeenteraad 2
voorstellen ter beslissing wil voorleggen, die niet op de agenda zijn vermeld.
De voorzitter zegt, dat het reglement van orde voorschrijft, dat voorstellen,
vreemd aan de orde van de dag schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter
moeten worden ingediend en dat de raad dan bepaalt, wanneer die voorstellen
in behandeling zullen komen.
De heer van Bergen dient hierna op de voorgeschreven wijze zijn 1e voorstel in.
De tekst daarvan luidt: "Baatbelasting opheffen per 1-1-1976 22.000,
gaat dat te ver dan: geen aanslagen verzenden over 1976. Binnen 2 maanden voor
stel met alle gegevens aan de raad doen. Besluit de raad het voorstel aan te
nemen dan 1976 inderdaad laten vallen.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders vóór 1 mei 1976 de raad
zullen adviseren inzake het eventueel afschaffen van de baatbelastingen.
De heer van Oostrom merkt op, dat de kwestie in de vergadering van 18 december
1975 volledig is uitgediept. De mededeling van de voorzitter is daarmede in
overeenstemming en tevens met het voorstel van de begrotings- en rekenings
commissie.
De heer van Tiggelen is het met de mening van de heer van Oostrom eens. In het
rapport van begrotings- en rekeningscommissie is over het afschaffen van de
baatbelastingen melding gemaakt.
Burgemeester en wethouders hebben in de raadsvergadering van 18 december 1975
toegezegd aan het verzoek van de commissie te voldoen0 Dat is naar zijn mening
thans voldoende.
De voorzitter stelt de raad voor om, gezien de toezeggingen van burgemeester
en wethouders, het voorstel van de heer van Bergen af te wijzen.