- 29 -
De heer van Oostrom herinnert aan de suggesties gedaan over deze zaak in een
besloten raadsvergadering»
De heer van Tiggelen stelt dat telkens een onderhandse verkoop ter sprake komt.
Hij is van mening» dat zulks niet kan» gezien ook de opstelling van Gedeputeer
de Staten in de door hem meegemaakte besprekingen over de verkoop van de woning
Torenplein 8.
De heer Jonkers verzoekt om na te gaan of het bedrag ad. ,f 21500»niet lcan
worden verlaagd, indien rekening gehouden zou worden met werkzaamheden» die
door de heer Mars zelf geregeld zouden worden.
De heer Dogers zegt, dat deze suggestie dezelfde is als reeds ter sprake kwam.
De heer Nouws zegt mede namens zijn fractiegenoten, dat zijns inziens de
woning iel verbeterd zou moeten worden. De woning moet echter worden gezien als
een woning, die bestemd is voor het hoofd van de school te Wouwse Plantage en
mag daarom niet worden verkocht» Met de suggestie van de heer Jonkers zou hij
ook kunnen instemmen.
De heer Boden stelt dat hij het op enige punten met de heer Nouws eens is.
Dat de woning niet verkocht zou mogen worden, vindt hij onjuist. De hoge
onderhoudskosten worden zijns inziens veroorzaakt omdat de woning in feite
zelf duur is voor wat betreft het onderhoud daarvan.
De heer van Tiggelen stelt voor om te besluiten de woning publiek te verkopen
of het voorstel van de heer Jonkers te aanvaarden.
Na enige discussie vraagt de heer van Oostrom om de vergadering te schorsen.
De voorzitter stemt daarin toe en schorst de vergadering voor de duur van 5
minuten.
Na de heropening zegt de heer van Tiggelen, dat hij zijn voorstel om de woning
publiek te verkopen, indien de heer Mars daarom verzoekt, dan wel te besluiten
conform het voorstel van de heer Jonkers, handhaaft»
De heer Nouws zegt tegen het verkopen van de woning te zijn en het voorstel
van de heer Jonkers te steunen.
De heer Boden steunt het voorstel van de heer van Tiggelen.
De heer van Bergen is voor een openbare verkoop, indien de heer Mars daarmede
instemt» De woning blijft anders naar zijn mening te veel kosten.
De voorzitter zegt, dat het zijns inziens nu beter is om het college van
burgemeester en wethouders gelegenheid te geven om de naar voren gebrachte
suggesties en voorstellen nog eens te bestuderen. Na enige discussie gaat de
raad daarmede accoord.
9. Voorstel tot het verlenen van subsidie aan de telefonische hulpcentrale
S.O.S.dienst te Breda.
De voorzitter geeft een aanvullende toelichting op de wijze van werken van de
S.0.S«dienst.
De heer Luijsterburg vraagt zich af of het wel noodzakelijk is een nieuwe diens
in de sociale sector op te richten naast de reeds bestaande. Bovendien is het
onzeker of in de toekomst de grootte van de nu gevraagde bijdrage wel voldoende
zal blijven.
De voorzitter zegt, dat de instelling bijzonder nuttig werk kan doen en voor
wat betreft de subsidie zal de gemeenteraad ieder jaar opnieuw over de grootte
daarvan moeten beslissen.
Wethouder van Hasselt is van het nut van de instelling eveneens overtuigd en
hij weet dat b.v» de advocatuur van de dienst ook gebruik maakt.
De raad besluit daarna zonder hoofdelijke stemming om de gevraagde subsidie
van 3 cent per inwoner per 1 januari 1976 toe te kennen.
10. Voorstel tot het vaststellen van de definitieve vergoedingen over 1975
en het voorschot-gebouwenvergoeding over 1976 aan de bijzondere kleuter
scholen, alsmede van de definitieve vergoedingen aan de bijzondere lagere
scholen over 1975.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel.