- 22 - De in het overzicht onder 6 tot en met 11 vermelde stukken werden eveneens voor kennisgeving aangenomen. Op hun verzoek zal een exemplaar van de bij de ingekomen stukken gevoegde exploitatiebegroting en het financieringsplan voor een zwem-xnstructiebad worden toegezonden aan de heren van Tiggelen en Bogers. 5o Voorstel tot het voteren van een krediet van 45.000»voor het bouwrijp- maken van gronden in het bestemmingsplan "Winkelcentrum Martel". De heer van Oostrom heeft tegen het voorstel bedenkingen. Hij vindt het niet juist om de werken uit te voeren zolang het in voorbereiding zijnde bestem mingsplan de vaststellingsprocedure nog niet heeft doorlopen. De belanghebben den zijn nog niet in de gelegenheid geweest om eventuele bezwaren tegen het plan te maken. De voorzitter memoreert de totstandkoming van het oorspronkelijke bestemmings plan "MartelHet winkelcentrumgedeelte werd door Gedeputeerde Staten toen niet goedgekeurd. Daarna is een herziening voor het niet goedgekeurde gebied voorbereid en in vooroverleg besproken met de planologische dienst. Het oor spronkelijke geplande winkelcentrumgebied is meer dan gehalveerd» zodat ruimte beschikbaar kwam voor de bouw van 14 woningen. In de raadsvergadering van 26 februari 1976 is ingevolge artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een voorbereidingsbesluit door de gemeenteraad genomen. Daardoor xs het wet telijk mogelijk om met toepassing van artikel 19 van genoemde wet de geplande woningbouw te realiseren. Om deze reden is een publicatie geschiedt voor de bouw van 8 premieverkoopwoningen. De publicatie is voorgeschreven door Gede puteerde Staten teneinde belanghebbenden in de gelegenheid te stellen even tuele bezwaren tegen het bouwplan in te dienen. De heer van Oostrom zegt dat hij tegen toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening principiële bezwaren heeft. De bevolking was niet in de gelegenheid om inzage in het bestemmingsplan te krijgen. Daarom stelt hij voor om het voorstel van burgemeester en wethouders niet te volgen, doch eerst de vaststellingsprocedure af te wachten. Als het bestemmingsplan goedge keurd is dan kan worden gebouwd. De heer van Tiggelen vraagt of er reeds nu gelegenheid is om bezwaren in te dienen. De voorzitter zegt» dat belanghebbenden bezwaren kunnen indienen tegen het voornemen om met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vergunning te verlenen voor de bouw van 8 premie-verkoopwoningen. De heer van Tiggelen merkt op, dat het niet zijn bedoeling is om de woning bouw uit te stellen. De heer van Oostrom is van mening» dat dc vaststellingsprocedure niet lang behoeft te duren. De voorzitter zet uiteen, dat het eerder genoemd artikel 19 niet voor niets bestaat. Hij waarschuwt dat uitstel een niet te voorspellen vertraging bete kent, Overigens vragen burgemeester en wethouders niet om een planologische beslissing maar om een crediet voor het bouwrijpmaken van grond voor de bouw van woningen. Wethouder van Hasselt deelt mede, dat ook in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan "Omganck" met toepassing van dat artikel gebouwd zal moeten worden. Daarover werden met de planologische dienst afspraken gemaakt. De heer van Tiggelen vindt het niet juist, dat hij de voorlichting over de woningbouw middels de pers moest vernemen. Overigens zou hij het betreuren, indien de woningen niet gebouwd zouden kunnen worden. De heer van der Wegen en de heer Luijsterburg verklaren geen bezwaar te hebben tegen het toepassen van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De heer van Oostrom zegt dat het prae-advies het enige stuk is» waarop de meningsvorm van de raad gebaseerd moet worden. De raad wordt zijns inziens nu geconfronteerd met een plan waar ja of nee tegen gezegd moet worden. Hij zegt, dat de heer van Bergen reeds eerder voorstelde om een raadscommissie voor ruimtelijke ordening in te stellen. Wellicht zou de instelling daarvan over wogen kunnen worden.

Raadsnotulen

Wouw: 1813-1996 | 1976 | | pagina 12