- 6 - Inmiddels heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden met de Stichting Kinderopvang Roosendaal over de realisatie van buitenschoolse opvang. In het laatste gesprek is aangegeven dat de buitenschoolse opvang gerealiseerd zal moeten zijn in september 1998 anders zal de regie door onze gemeente worden teruggenomen De heer ERMEN geeft aan dat in het kader van de stimulerings bijdrage buitenschoolse opvang de regierol aan de gemeenten wordt toebedeeld. In de Rucphense situatie is de regierol neergelegd bij de SMD en het was wellicht beter geweest om de regierol zelf stevig in de hand te houden. Per 1 april 1998 lag er al een plan van aanpak klaar met alle ins en outs en dan moet het nog tot juli duren voordat in dezen duidelijk heid wordt geschapen. De managementwisselingen bij de SMD zijn hier mede debet aan. Hij merkt verder op dat nog steeds geen inventarisatie van de behoefte heeft plaatsgevonden terwijl hiervoor modelformulie ren beschikbaar zijn. Het is vrij eenvoudig om deze formulie ren in te laten vullen door de betrokken instanties en op basis hiervan de behoefte aan buitenschoolse opvang te pei len. Op basis van de behoefte kunnen de benodigde maatregelen worden getroffen. De behoeftepeiling had aan de basis moeten staan van het plan van aanpak. Wat verder heel belangrijk is in het plan van aanpak, is de exploitatie van de buiten schoolse opvang. Over de laatstgenoemde zaken bestaat echter nog geen duidelijkheid. Hij betreurt het dat door de geschetste gang van zaken als noodsprong aangesloten zou moeten worden bij een regionaal netwerk. De betrokkenheid van de ouders is dan, vanwege de afstand, een stuk minder en met het oog op de toekomst is de gemeentelijke organisatie van alle vormen van kinderopvang op gemeentelijke schaal heel goed mogelijk. Regionale samenwer king zal mogelijk ook kostenverhogend werken. In de eerste plaats zal getracht moeten worden om op basis van het parti culier initiatief de buitenschoolse opvang binnen de gemeen tegrenzen te realiseren. Tot slot vraagt hij een nadere toelichting omtrent de finan ciële problemen als gevolg van de defusie van de stichting Thuiszorg naar de kinderopvang en vraagt hij of de realisatie van een buitenschoolse opvang op gemeentelijke schaal nog mogelijk is per 1 september as. De heer SUIJKERBUIJK geeft aan dat de buitenschoolse opvang een taak is van de ouders. Het is zeker geen kerntaak voor de gemeente. De ontwikkeling van buitenschoolse opvang dient waar mogelijk te worden gestimuleerd uitgaande van een bud gettair neutrale handelwijze. Er dient voor te worden gewaakt dat de organisatie in handen van de gemeente komt. De heer BROUWERS is van mening dat eerst de behoefte gepeild moet worden van buitenschoolse opvang voordat verdere stappen genomen kunnen worden.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1998 | | pagina 82