- 2 - Verder deelt zij mede dat bij volledige erkenning de kosten voor subsidiëring zullen oplopen bij ongewijzigd beleid omdat volledig volgens de geldende cao zal moeten worden gewerkt. Gaandeweg komen er meer leerlingen op een hoger opleidingsni veau en dat veroorzaakt eveneens een hoger subsidiebedrag per leerling. Dit heeft consequenties vanaf het begrotingsjaar 1999. De heer VAN OERS is van mening dat de SMR de afgelopen jaren goed werk heeft geleverd en de tussentijdse wijziging van de normen is deze stichting niet aan te rekenen. In het belang van de gemeente dient het muziekonderwijs behouden te blij ven De heer GABRIELS is van mening dat de landelijke erkenning een probleem zal blijven omdat men niet aan de vereiste klokuren komt. Met de verlenging van het subsidie heeft zijn fractie geen moeite. De heer MARIJNISSEN deelt mede dat hij akkoord gaat met de verlenging van het subsidie maar hij waarschuwt wel voor de consequenties indien duidelijk wordt dat de stichting zelf niet kan voldoen aan de landelijke normen en dat samenwerking met andere muziekscholen niet mogelijk blijkt te zijn. De gemeente dient dan te zorgen voor continuiteit in de oplei ding waarmee drie jaar geleden is begonnen. Het zou een slechte zaak zijn om in 1999 de opleidingen af te breken. De heer SPRENKELS sluit zich aan bij de woorden van de heer Marijnissen. Wethouder SCHIJVEN deelt mede dat gestreefd wordt naar lande lijke erkenning van de SMR. Het muziekonderwijs is laagdrem pelig en voorziet duidelijk in een behoefte. Hij benadrukt dat subsidiëring geschiedt via een bedrag per leerling en de leerling kan zelf bepalen bij welke muziekschool een oplei ding wordt gevolgd. Indien de muziekschool gaat samenwerken met een muziekschool in de regio dan zullen de kosten per leerling toenemen. De prijzen voor muziekonderwijs in Etten- Leur, Roosendaal en Oudenbosch liggen een stuk hoger dan in onze gemeente. Zodra de SMR voldoet aan de landelijke normen stijgen ook hier de prijzen omdat men dan moet voldoen aan de cao-afspraken zoals wachtgeldverplichtingen. Het is derhalve een goede zaak dat de leerling wordt gesubsidieerd en niet de muziekschool. Indien de landelijke erkenning niet wordt verkregen en samenwerking met andere muziekscholen niet mogelijk is, dan kunnen de leerlingen, in het kader van de HAFABRA opleidingen, ook nog aansluiting zoeken bij de plaat selijke muziekkorpsen. Hij spreekt verder de hoop uit dat de SMR binnen een jaar de landelijke erkenning verkrijgt en mocht dat niet gebeuren dan zal er toch voor gezorgd worden dat de kinderen binnen de regio een goede opleiding kunnen volgen. Mevrouw VERMUNT heeft geen aanmerkingen op de huidige vorm van subsidiëring. In januari 1999 moet echter wel duidelijk zijn of de SMR de normen voor landelijke erkenning kan halen en wat de consequenties van een en ander zijn. De heer MARIJNISSEN benadrukt dat bij samenwerking met een andere muziekschool de kosten voor o.a. overhead toe zullen nemen en dat dan eventueel ook de subsidiebedragen per leer ling moeten toenemen.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1998 | | pagina 44