- 4 - ONDERWERP: Intergemeentelijke samenwerking ANTWOORD: CDAWD/VL/PvdA Bij brief van 29 april 1997 vroegen de voorzitters van het Streekgewest en Stadsgewest een eerste standpunt te bepalen over de toekomst van de gemeentelijke samenwerking in de regio; verzocht werd deze standpuntbepaling zoveel mogelijk te baseren op een 13-tal vraagpunten, die zijn ontleend aan de brief van de vijf burgemeesters. De concept-beantwoording van deze vragen hebben wij op 4 juni 1997 voorgelegd aan de Commissie Algemene Bestuurlijke Aange legenheden, die daarmede instemde op 19 juni 1997. Inmiddels hebben nagenoeg alle gemeenten gereageerd en zijn - samenvattend - de volgende voorlopige conclusies getrokken: samenwerking wordt nodig/nuttig gevonden; flexibele vormen van samenwerking hebben de voorkeur; alleen voor sociaal-economische samenwerking wordt de schaal van West-Brabant het aangewezen schaalniveau gevon den; samenwerking is nodig voor uitvoerende taken als gezond heidszorg, afval, brandweer en milieu, maar over het schaalniveau worden geen eenduidige uitspraken gedaan; afstemming en informatie-uitwisseling op andere terreinen wordt zinvol gevonden, waarbij het huidige schaalniveau van de gewesten het meest aangewezen wordt geacht; de meningen zijn verdeeld over de vraag of één samenwer kingsverband de voorkeur verdient boven losse gemeenschap pelijke regelingen; binnen het Streekgewest kiest de meer derheid voor een algemeen verband. Het zelfde geldt voor de vraag of nog een klein, zelfstandig, procesgericht apparaat nodig is. De verdere discussie over vormgeving van de samenwerking op andere dan de sociaal-economische beleidsvelden zal worden gevoerd binnen de grenzen van de twee bestaande samenwer kingsverbanden. Het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant heeft hiertoe het initiatief genomen door het organiseren van een discussie-bijeenkomst op 27 oktober 1997. Hiervoor zijn het college en de leden van de commissie ABA uitgenodigd onder toezending van een notitie "Ruimte voor samenwerking in de regio Westelijk Noord-Brabant". Ten behoeve van de gemeen telijk inbreng op deze bijeenkomst hebben wij de commissiele den ABA gevraagd opmerkingen en/of vraagpunten bij genoemde notitie schriftelijk bij ons in te dienen. Uit het vorenstaande moge worden afgeleid, dat algehele opheffing van de bestaande samenwerking binnen het Streekge west thans niet aan de orde is, maar dat nieuwe vormen van samenwerking nog uitgekristalliseerd moeten worden, waarmee nog wel enige tijd zal zijn gemoeid. Via de commissie ABA zullen wij de gedachtewisseling op gang houden, U van het verdere verloop op de hoogte houden en beslispunten aan U voorleggen.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1998 | | pagina 315