- 7 - heer Thijsse buitengewoon hard moeten werken. In het begin van de raadsperiode nam ik op de publieke tribune wel eens een aantal leden van D66 waar. Waarschijnlijk maakten zij deel uit van de zogenaamde steunfractieIn de loop der jaren - het voerde wellicht gelijke tred met opiniepeilingen - nam dit aantal af en dat betekende dat nog meer neerkwam op het bordje van de heer Thijsse zelf. Uit de discussies in de raad en in de commissies stel ik vast dat de heer Thijsse zich altijd uitvoerig verdiepte in de toegezonden voorstellen. Hij behandelde ze vaak tot in detail en ook met een zeker wan trouwen. Het college was, zo meende hij, niet zijn college. Dat nu is in ons monistische stelsel een onjuiste gedachten- gang. In de aanloop van de verkiezingen van 1994 werd door D66 aangegeven dat men de bezem wilde halen door het stoffige Rucphen. Men wilde vernieuwend gaan optreden. Het moest allemaal anders en in 1995 bracht de heer Thijsse in een vergadering van de commissie bestuurlijke zaken nog een wijziging aan op de notulen. In het verslag was opgenomen dat hij "met bewondering over een voorstel had gesproken" maar hij vertelde dat dat niet juist was maar dat dat waardering moest zijn. Letterlijk zei hij: "Indien u mijn helaas zelden voorkomende positieve beoordeling van uw voorstel wilt samen vatten, mag u mijn betoog vertalen met waardering"Sedert deze tijd heb ik telkenmale genoteerd wanneer D66 tegen een voorstel was en ik heb ook geïnventariseerd de voor die tijd liggende raadsvergaderingen. In de hele raadsperiode die de heer Thijsse als lid van D66 heeft meegemaakt hebben wij 623 voorstellen behandeld. Hij heeft tegen 33 voorstellen ge stemd. Dat is 5%. De heer Den Uijl heeft al eens opgemerkt dat de marges in de democratie smal zijn. Maar 5% tegenstem men kun je nauwelijks vernieuwend noemen. De vernieuwings drift van D66niet geslaagd in de Rucphense politiek, werd in eigen huis voortgezet en dat leidde ertoe dat per 30 november 1997 de heer Thijsse als onafhankelijk raadslid verder is gegaan. Ongetwijfeld moet dit voor hem een moeilij ke beslissing zijn geweest. Hoewel dus niet geslaagd in mijn opvatting in de door D66 gegeven opdracht heb ik toch waarde ring voor de inzet en werklust van de heer Thijsse. Graag dank ik hem voor die 4 jaar, die hij heeft besteed aan de Rucphense politiek. Ik kom nu aan de heer Boeren. De heer Boeren werd benoemd tot raadslid op 15 september 1992. De aanvaarding van het raads lidmaatschap vond plaats op 21 september 1992. Hij heeft twee vergaderingen moeten missen. Hij maakte deel uit van de commissies Onderwijs en Welzijn en het G.O. Bij hem maar ook bij andere raadsleden dringt zich bij mij het beeld op uit de wielrennerijje hebt kopmannen, meesterknechts en wegkapi teins. Bij de Vrije Lijst vervulde de heer Boeren de rol van meesterknecht. Hij trad niet op de voorgrond, maar achter de schermen verrichtte hij voor de fractie en voor de gemeen schap veel werk. Zijn grote kennis van de gemeente maar voor al van wat in St. Willebrord leefde, maakte hem van groot belang voor zijn fractie. Zijn interesses, het blijkt ook uit

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1998 | | pagina 29