- 11 -
Graag willen wij antwoord op de volgende vragen:
1. Waarom heeft uw college ons niet eerder van informatie
voorzien over dit onderwerp, omdat de start met ingang van
het schooljaar 1997/1998 niet is gehaald?
2. Kunt u ons nu nader informeren over de samenstelling van
de werkgroep en de termijn waarop een plan van aanpak valt
te verwachten?
3. Op welke termijn verwacht uw college dat er definitief
gestart kan worden met het project van de buitenschoolse
kinderopvang binnen onze gemeente?
Wethouder SCHIJVEN: In onze brief van 19 augustus 1997 gaven
wij aan, dat de leiding van het kinderdagverblijf in principe
met ingang van het schooljaar 1997/1998, met buitenschoolse
opvang wilde starten. Wij hebben in dezelfde brief aangege
ven, dat bezien zou worden of het mogelijk is vanaf dat
moment een subsidie toe te kennen.
Graag hadden wij u geïnformeerd over het door de stichting
maatschappelijke dienstverlening op te stellen uitvoerings
plan. Pas in de laatste maanden van 1997 werd ons duidelijk,
dat de stichting een andere aanpak wenste nleen breder
samengestelde taakgroep waarin ook de gemeente zou gaan
participeren
Deze informatie hebben wij opgenomen in het (concept-wel
zij nsprogramma voor 1998 (pagina 21) en is als zodanig ook
aan te merken als informatie aan de commissie onderwijs en
welzijn en de gemeenteraad en dus ook uw fractie.
De stichting maatschappelijke dienstverlening heeft recente
lijk een taakgroep buitenschoolse opvang ingesteld. Hierin
hebben zitting de coördinator kinderopvang, vertegenwoordi
gers van het sociaal-cultureel werk, basisonderwijs, ouders
en bedrijfsleven alsmede een ambtenaar van de sector welzijn.
De taakgroep heeft tot doel het inventariseren van de behoef
te aan buitenschoolse opvang, het inventariseren van de
mogelijkheden om te voorzien in deze behoefte, het opzetten
van een exploitatieformule en het adviseren over inrichting,
personeelsformatie en openingstijdenplan.
De stichting heeft e.e.a. vastgelegd in een startnotitie.
Deze startnotitie kan worden aangemerkt als een plan van
aanpak voor het proces. Hierin is aangegeven, dat de taak
groep voor 1 april zal rapporteren. Deze notitie zal op korte
termijn aan u worden overhandigd.
De taakgroep brengt momenteel de behoefte in beeld. Afhanke
lijk daarvan kan worden aangegeven of en op welke wijze de
buitenschoolse opvang wordt georganiseerd. Inmiddels hebben
wij uiteraard wel een subsidieverzoek bij het rijk ingediend
voor 22,8 opvangplaatsen.
De heer ERMEN is blij met het antwoord en hij hoopt dat in de
loop van het volgende schooljaar meer duidelijkheid gegeven
kan worden.