- 10 -
De APV bevat reeds een bepaling (art. 4.5.1) ter bescherming
van groenvoorzieningen. De APV geldt echter alleen voor de
voor het publiek vrij toegankelijke plaatsen. De heemtuin
geldt als privé-terrein en de APV mag in het algemeen dien
aangaande geen bepalingen bevatten. Wanneer in een privé-tuin
iets gestolen of vernield wordt, kunnen politie en justitie
worden ingeschakeld en kunnen, wanneer zij bekend zijn, de
daders worden berecht; hetzelfde geldt voor de heemtuin.
De wegen binnen het gebied Bosheidestraat-Baanvelden-Kozij-
nenhoek zijn openbaar en hebben alle een functie voor de
bereikbaarheid van eigendommen en landerijen. Indien een weg
geheel teniet wordt gedaan door deze aan de openbaarheid te
onttrekken, moet daarvoor de procedure ingevolge de Wegenwet
worden gevolgd. De belangen van particulieren m.b.t. de
bereikbaarheid van hun eigendommen zullen in zo'n procedure
ongetwijfeld zwaarder wegen dan het belang van bescherming
van de heemtuin.
Het plaatsen van palen om de toegankelijkheid van de wegen
voor motorvoertuigen in fysieke zin te belemmeren, is volgens
de verkeerswetgeving slechts toegestaan in samenhang met het
treffen van verkeersmaatregelen het plaatsen van verkeers
borden) Bij het nemen van verkeersmaatregelen geldt ook de
rechtsbescherming voor aanliggende eigenaren e.d. Voor de
belangenafweging geldt m.i. dezelfde opmerking, zoals hier
voor geplaatst m.b.t. de Wegenwet.
De heer WUBBELING wijst er op dat het college moet trachten
vernielingen in de heemtuin te voorkomen. Hij vindt het
jammer dat de zandpaden toegankelijk zijn voor openbaar
verkeer met alle gevolgen vandien. Verder vindt hij het
jammer dat geen gebruik wordt gemaakt van de aangedragen
suggesties
De VOORZITTER legt nogmaals uit dat het gezien de wettelijke
regels niet zo gemakkelijk is om doeltreffende maatregelen te
treffen. Hij zegt toe in het periodiek overleg met het Werk
voorzieningsschap te bezien welke maatregelen getroffen
kunnen worden.
De heer ERMEN: Op 20 juli 1997 hebben wij uw college gevraagd
in hoeverre de buitenschoolse kinderopvang te realiseren zou
zijn met ingang van het schooljaar 1997/1998.
Op 19 augustus 1997 heeft uw college onze fractie bericht dat
er ambtelijk overleg heeft plaatsgevonden met de leiding van
het kinderdagverblijf van de SMD met de bedoeling om de
buitenschoolse kinderopvang in principe met ingang van het
nieuwe schooljaar 1997/1998 te starten. Daartoe zou de SMD
een uitvoeringsplan opstellen.
Uw college heeft toegezegd ons op de hoogte te houden van de
ontwikkelingen via de commissie onderwijs en welzijn. Die
belofte bent u in actieve zin niet echt nagekomen, want wij
hebben van uw college tot op heden niets vernomen. Slechts
bij de behandeling van het welzijnsprogramma 1998 heeft uw
college op de vraag van een commissielid geantwoord dat er
inmiddels een werkgroep is gevormd die op korte termijn een
plan van aanpak zal opstellen.