- 8 -
was, je investeerde daarmee in je toekomst. Een toekomst
waarvan het niet zeker was dat dat Rucphen zou zijn en blij
ven.
Blijkens een interview in De Gazet van 10 oktober 1996 is
achteraf de landelijke woonomgeving een van de redenen ge
weest waarom je in Rucphen bent blijven hangen. Je verkreeg
hier ook de nodige studiefaciliteiten en de prettige werk
sfeer op het gemeentehuis deed de rest. Uiteindelijk bleek
het ook een groot voordeel wanneer je goed thuis bent in een
gemeente, aldus het citaat in De Gazet.
Destijds als hoofd van de afdeling Algemene Zaken kreeg je
heel wat voor je kiezen. De uitvoering van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening in 1965 bracht heel wat werk met zich
mee. Praktisch alle bestemmingsplannen kwamen door toedoen
van jouw inzet en intensieve begeleiding tot stand. De be
langrijkste daarvan uit die periode zijn: de plannen Rucphen-
se bossen, het plan Buitengebied, het structuurplan en de
daarop geënte structuurschetsen voor de vijf kerkdorpen. Als
financiële man meen ik te kunnen stellen dat door jouw in
breng bij al deze plannen de rol van het externe stedebouw
kundig bureau werd teruggedrongen en daarmee werd bewerkstel
ligd dat de kosten voor onze gemeente in de hand werden
gehouden. Bij al deze werkzaamheden uit die tijd mag ik zeker
niet vergeten de zgn. caravankwestie in het buitengebied, die
jij, nadat gerenommeerde juristen zich op die zaak hadden
stukgebeten, tot een goed einde wist te brengen.
Je benoeming tot gemeentesecretaris begin 1986 was een bekro
ning op je ambtelijke loopbaan en in feite ook, ik gaf het al
eerder aan, een beloning voor de gedane investeringen in het
werk en de studie.
Secretaris, ik herinner me nog als de dag van gisteren, dat
je de eerste morgen na je benoeming bij mij kwam om mij te
informeren over en medewerking te vragen bij het opzetten van
een nieuwe organisatiestructuur. Die is er onder jouw leiding
dan ook gekomen.
Hieraan vooraf ging een reorganisatie van het ambtelijk
apparaat. Het oude secretarie-model was verleden tijd, het
sectorenmodel deed ook in Rucphen zijn intrede. En de vraag
of er nog toekomst is na het sectorenmodel behoeven we voor
lopig nog niet te beantwoorden. Want naar mijn mening is dit
organisatiemodel nog steeds adequaat voor de Rucphense
schaal
Reorganisatie grijpt veelal diep in en leidt vaak tot onrust
binnen de personele gelederen. Gelukkig viel dit in Rucphen
mee, doordat je oog had voor de mens in de organisatie en
doordat geleidelijk naar het definitieve organisatieplaatje
werd toegegroeid.
Vóór je aantreden als gemeentesecretaris was er praktisch
geen gestructureerd overleg met de afdelingshoofden. Dit
veranderde snel, want tegelijk met de reorganisatie stelde je
een ambtelijk managementteam in. Dit managementteam, in de
wandelgangen wel eens spottend het A-team genoemd, kreeg
onder meer tot taak:
- een goede coördinatie in de integrale beleidsvoorbereiding
en -uitvoering tot stand te brengen;
- te zorgen voor volledige informatie van ambtelijk apparaat
naar bestuursorganen en omgekeerd.
Hiermee kreeg je als gemeentesecretaris en als voorzitter van
dit team een belangrijk instrument in handen om de scharnier
functie tussen politiek en ambtelijke organisatie gestalte te
geven.
Hieraan gekoppeld stelde je verbeteringen voor in de werkwij-