- 3 -
Vaststelling bestem- Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bebouwde
mingsplan "Bebouwde Kom Sprundel".
Kom Sprundel"
De heer ERMEN deelt mede dat zijn fractie tijdens de commis
sievergadering uitvoering is ingegaan op de zienswijze van de
betreffende belanghebbenden omdat het van groot belang is te
weten op basis van welke criteria verzoeken al dan niet
kunnen worden ingewilligd. Bovendien moet elke vorm van
willekeur worden vermeden in deze ingewikkelde materie. De
besluitvorming ten aanzien van dit voorstel zal mede bepalend
zijn voor de overige nog vast te stellen bestemmingsplannen.
Naast het geldende toetsingskader "woningbouw voor particu
lieren" heeft de fractie van het CDA uit de bescheiden een
aantal beleidslijnen afgeleid en men vraagt om de mening van
het college in dezen:
1. indien op één of meerdere percelen een bouwtitel
ontbreekt, dan wordt geen nieuwe bouwtitel opgelegd (ten
zij dit stedenbouwkundig verantwoord wordt geacht);
2. de verborgen woningbouwcapaciteit binnen de bebouwde kom
wordt geschrapt tenzij de eigenaar hiertegen tijdig be
zwaar heeft aangetekend;
3. de grenzen van de huidige bebouwde kommen worden niet
verlegd;
4. voor bedrijven met milieucategorie 2 en 3 geldt dat de
bestemming bedrijfsgrond blijft, dat het huidig vastge
stelde maximum met betrekking tot het bouwvlak niet wordt
gewijzigd ten behoeve van eventuele bedrijfsuitbreiding en
dat op de vastgestelde bedrijfsgronden opslag van materia
len wel is toegestaan en nieuwe bouwwerken niet zijn
toegestaan;
5. het is de bevoegdheid van de raad om wijzigingen in de
voorschriften van een bestemmingsplan aan te brengen.
Verder wordt verzocht om in relatie tot agendapunt 9 het
criterium "stedenbouwkundig verantwoord" op basis van een
onafhankelijk advies van toepassing te laten zijn op de
verzoeken van: de heer Bouwens ten aanzien van de Koekoek
straat, de heer Van Meel aan de Laagakker, de heer Peeters
aan de Omgangstraat, mevrouw Konings-Heeren aan de Kromme-
straat, de heer Konings aan de Noorderstraat en de heer en
mevrouw Van der Poel aan de Noorderstraat waar zelfs sprake
is van een gedeeltelijke woonbestemming, tot slot vraagt hij
om de genoemde percelen te betrekken bij de inventarisatie
van de inbreidingslocaties en deze alsnog aan een nieuwe
beoordeling te onderwerpen.
De VOORZITTER beaamt dat het een ingewikkelde materie betreft
en dat duidelijkheid in dezen zeer belangrijk is. Het college
heeft getracht de motivatie bij de individuele verzoeken zo
helder mogelijk kenbaar te maken.
Het bestemmingsplan is opgesteld in samenwerking met een
stedenbouwkundig bureau, bovendien zijn de zienswijzen van de
reclamanten besproken in de werkgroep planologie waarin ook
het onafhankelijke stedenbouwkundige bureau zitting heeft.