- 8 -
a. Bouwen mag steeds meer geschieden op basis van de daadwer
kelijk aangetoonde behoefte. De gemeente Rucphen mag de
eigen groei opvangen, waarbij in het toekomstige streek
plan (per 1-1-1998) de richtgetallen per kern worden
losgelaten en waarbij het onderscheid in groeiklassen 1-2-
3 komt te vervallen.
b. De provincie zal zich steeds meer richten op kwalitatief
goed beleid en steeds minder op de kwantiteit. Daarbij
gaat het men name om specifieke doelgroepen, zoals bij
voorbeeld de ouderen. Als de gemeente tijdig met goede
inbreidingsplannen komt (vóór 1-1-1997), dan kan een
beroep gedaan worden op de bonuspot van de provincie. Is
dit overigens hetzelfde als wat Uw college bedoelt met het
overbruggingsspoor"
c. De economische functies van de agrarische bedrijven in het
buitengebied gaan steeds meer verdwijnen. In die zin wordt
gezocht naar nieuwe economische dragers op het platteland,
bijvoorbeeld op het terrein van toerisme en recreatie.
Voor deze vormen van plattelandsvernieuwing is subsidie
beschikbaar.
d. Ten aanzien van inbreidingslocaties gaat de voorkeur van
de provincie ernaar uit om zgn. 'steen voor steen' te
ruilen, d.w.z. oude gebouwen die hun functie hebben verlo
ren in te ruilen voor woningen.
Dit leidt tot de volgende vragen:
1. Is uw college bereid en in staat om tijdig inbreidings
plannen aan de provincie voor te leggen om in aanmerking
te komen voor de bonuspot?
2. Is uw college bereid om voor de langere termijn eigen
beleid te formuleren inzake plattelandsvernieuwing?
Wij zijn blij dat u begrip heeft voor onze opmerking dat wij
liever een beleidsplan WSR op langere termijn zouden zien.
Ons inziens kan en moet dit ook. Een jaarlijks beleidsplan
kan naar onze opvatting snel gaan vervallen in 'hap
snap 'beleid. Dat de regelgeving op rijksniveau steeds wijzigt
doet niets af aan deze lijn. Het is aan de WSR om de beleids
plannen voor de langere termijn jaarlijks en cyclisch bij te
stellen. Wij verzoeken uw college dit te ondersteunen en aan
het bestuur van de WSR over te brengen.
Wij beseffen dat de looptijd van het huidige nieuwe bedrij
venterrein afhankelijk is van de lokale vraag naar industrie-
grond. Er staan nu al ruim 40 ondernemers ingeschreven voor
de uitgifte van industriegrond in het uitbreidingsgebied. Wij
schatten in dat er op korte termijn verdere uitbreiding nodig
is en verzoeken uw college daarom haast te maken met planolo
gische voorbereidingen voor verdere uitbreiding.
Kan uw college ons een tijdsindicatie geven waarbinnen het
saneringsonderzoek industrieterrein Vosdonk wordt uitgevoerd
teneinde het bouwen van woningen in het uitbreidingsgebied
"Irenestraat-Emmastraat" mogelijk te maken?