- 5 -
De heer VAN MIERT: We zien de paraplunota als een beleidsnota
voor de toekomst. De nota zal moeten dienen als uitgangspunt
bij het ontwikkelen van nieuwe bestemmingsplannen. Bij de
verdere uitwerking vragen wij aandacht voor voldoende uit
breidingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven en voor de
recreatieve sector. Er dient een terughoudend beleid gevoerd
te worden aangaande vrijstellingen. Uitbreiding moet flexibel
opgelost kunnen worden.
Tevens moet bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan
voldoende gelegenheid zijn voor inspraak van alle belangheb
benden. De nu vastgestelde norm voor uitbreiding in de recre
atieve bedrijfsvoering van maximaal 15% vinden wij te be
perkt. Deze sector biedt grote werkgelegenheid en is gunstig
voor onze middenstand. We moeten hier zuinig op zijn.
Voor vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen moet onder
voorwaarden de mogelijkheid gegeven worden om op beperkte
schaal tot een andere bestemming te komen. Hierbij dient
gedacht te worden aan: kleine ambachtelijke, dienstverlenen
de, of produktiebedrijven. Hiermee voorkomt men verpaupering
en kapitaalsvernietiging.
Wij behouden ons het recht voor om bij verdere uitwerking van
de paraplunota op onderdelen terug te komen. Wij hebben
vernomen dat er een gerede kans bestaat dat het streekplan
geactualiseerd moet worden en dat er een nieuwe handleiding
bestemmingsplan buitengebied op stapel staat. Daar zullen we
bij verdere plannen rekening mee moeten houden. De provincie
zou ons de kans moeten geven om tijdig hierop in te spelen
zodat wij niet de kans lopen dat wij met onze bestemmings
plannen achter de nieuwe feiten aan lopen. Daarom verzoeken
wij uw college om hierover in overleg te treden met de pro
vincie
De heer VISSENBERG: Wij vinden het een duidelijke nota waarin
voldoende ruimte wordt geboden voor uitbreiding van agrari
sche bedrijven en waarin voldoende aandacht voor de recreatie
in het buitengebied wordt gegeven. Aanpassing moet mogelijk
zijn en blijven. Andere bedrijven die niets met de land- en
tuinbouw te doen hebben moet men blijven weren. De reeds
bestaande bedrijven dienen zo mogelijk verplaatst te worden
naar het bedrijventerrein. Het hele buitengebied dient geen
groot industrieterrein te worden.
De heer SPRENKELS: Wij gaan akkoord met het voorstel omdat:
1. er voldoende inspraak is geweest voor de betrokken bewo
ners van het buitengebied om hun reacties en wensen ken
baar te maken en omdat deze wensen zo goed mogelijk ver
werkt zijn in deze paraplunota;
2. alle organisaties de mogelijkheid hebben gekregen hun
wensen kenbaar te maken en omdat deze wensen zijn verwerkt
in de paraplunota;
3. er een zeer goede afweging heeft plaatsgevonden tussen het
economisch, het agrarisch het recreatie- en het algemeen
milieu- en natuurbelang;
4. er voldoende mogelijkheden gecreëerd zijn voor de huidige
bestaande bedrijfstakken in het buitengebied t.a.v. voort
zetting c.q. uitbreiding van de bedrijven.