- 3 -
Dat deze nota een gezamenlijk stuk is van drie gemeenten kan
geen doorslaggevend argument zijn voor onze raad om niet tot
eventuele amendering van de paraplunota te besluiten. Gebie
den, grondsoort, soort bedrijven in de drie gemeenten zijn zo
verschillend van aard, dat b.v. dezelfde beperkingen weer
andere gevolgen voor de individuele bedrijven in het buiten
gebied kunnen hebben.
Wij zijn bevreesd dat de paraplunota een zodanig verfijnd
toetsingskader zal blijken te zijn dat er te weinig flexibel
kan worden omgegaan met de toelichting en voorschriften bij
het nieuw op te stellen bestemmingsplan buitengebied. Maat
werk leveren, hetgeen ook door de provincie wordt voorge
steld, kan dan onvoldoende tot uitvoering worden gebracht.
In zijn algemeenheid pleiten wij voor meer ontwikkelingsmoge
lijkheden voor de bestaande bedrijven in het buitengebied
omwille van de continuïteit in de komende 10 a 15 jaar. De
ontwikkelingen in land en tuinbouw gaan zeer snel en worden
veel meer afhankelijk van politieke besluitvorming in de
Europese Unie en van de ontwikkelingen op de wereldmarkt.
Daarom vragen wij om die paar bedrijven, die in de nabije
toekomst overblijven, ook daadwerkelijk toekomst te laten
houden.
Meer concreet vragen wij meer aandacht voor het geformuleerde
beleid m.b.t. uitbreiding van agrarische bedrijven alsmede de
omschakeling naar intensievere vormen van agrarische be
drijf suitvoering. Het beleid wordt in de paraplunota te
stringent geformuleerd. Wij sluiten ons aan bij de opmerkin
gen van de Provinciale Planologische Commissie. In dit ver
band vinden wij dat met name meer ruimte moet zijn voor:
1. Het aanbrengen van permanente teeltondersteunende voorzie
ningen voor gemengde bedrijven, niet glastuinbouw zijnde
buiten het bouwvlak tot 2000 m2Bij grotere oppervlakten
is toetsing nodig omtrent de noodzaak voor continuïteit
van het betreffende bedrijf.
2. In plaats van aanlegvergunningen en gebruiksverboden zal
een schema van werken moeten worden opgenomen die mogelijk
een bedreiging zijn voor bepaalde aantoonbare waarden.
Normaal onderhoud en beheer behorend bij een normale
bedrijfsvoering moeten mogelijk blijven zonder een strin
gent aanlegvergunningenstelsel. Dit geldt met name ook
voor de zogenaamde groene hoofdstructuurgebieden.
3. Het onderscheid kwetsbaar en zeer kwetsbaar moet in de
groene hoofdstructuurgebieden worden losgelaten. In ecolo
gische hoofdstructuurgebieden daarentegen zal voor veran
deringen wel een toetsing en afweging van belangen noodza
kelijk zijn.
4. Bij verplaatsing en nieuwvestiging van een bedrijf bieden
vrijkomende agrarische gebouwen meestal onvoldoende moge
lijkheden. Oude gebouwen voldoen meestal niet aan een
moderne bedrijfsvoering. Hetgeen betekent dat deze moge
lijkheid in praktisch alle gevallen economisch niet haal
baar blijkt. Bij grondgebonden bedrijven zal ook bijna
nooit de grond in de naaste omgeving van vrijkomende
agrarische gebouwen gelegen zijn. Daarom is de noodzaak
aanwezig dat in voorkomende gevallen aan een partiële
planherziening zal worden meegewerkt.